Tirade. Jaargang 21 (nrs. 221-231)(1977)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 664] [p. 664] Hans van de Waarsenburg Gedicht Een harde steen naar binnen buigen -Avondlandschap nr. 2- (een fragment) In een Zeeuwse stilte daalde de tijd van de regen neer Schreef hij eb en vloed, soms huiverend, maar altijd starend, de getijden voorbij met de schepen mee verdwenen de stranden de afdrukken in vergetelheid De zomers waarin vreemdtalig sprekende badgasten geamputeerd en nostalgies het grijs van hun bunkers uitlegden De winters waar blijvend een oorlog van bestaan knerpte : de tijd, een ziekenhuis van schaamte : de tijd in het hoofd (waar ben je gebleven, E?) De vloedlijn waar het aangespoelde zo dicht en herkenbaar is [pagina 665] [p. 665] Loop er voorbij, laat hem zitten Het is zijn Dode Zee, bewaakt door liftende, blaffende soldaten Het zijn zijn bergen (Oh, Moab Mountains) waar hij de grenzen legt van wonen, leven, slagschaduwen Bitter van klimaat zijn kinderen uitlegt: de houten weg naar o.a. Golgotha de ijzeren weg naar o.a. Auschwitz Een voetreis naar Rome verminkt omdat het vuur gerestaureerd en opgeporkt wordt Prelaten en gelovigen tortuur beoefenen, verwonden, zout wrijven Zij blijft bij hem, kijkt mee, telt de tijd van de regen, wacht Waarschuwend wordt hij opgebroken ochtendgloren vernielt de nacht Wind spoelt de traag op gang komende stem van het water, de reizen, de schepen Je moet hem zien mompelen Traag en kwaardaardig slikken de letters zich weg [pagina 666] [p. 666] Liberiaanse vlaggen worden op zijn dek gehesen, terwijl de scheepshond bast : Verboden dit water stuk te varen : Gelijkheid van warmte; kolenkachels : De arbeid eerlijk verdeeld (Ernesto!) : Geen winsten in de binnenzakken : Geen financieel papier op de borst en mijn tepels tussen je lippen zegt ze, terwijl de zee blijft rumoeren Helmgras zwiept in het achterhoofd Krabben slaan hun scharen in het slib Paal 413 trilt als een espenblad. Vorige Volgende