Tirade. Jaargang 21 (nrs. 221-231)
(1977)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 230]
| |
[pagina 231]
| |
Een veerIn de spleet tussen twee werelden. Ik vang wind.
Onder handbereik gisten
chimeren voorbij.
U liet een veer, Pythia, hier,
waar het vlees denatureert
tot fladderende geest
en de geest, onder arendsklauwen,
kondenseert tot principe van vlees.
| |
[pagina 232]
| |
BergpadDriemaal anders damden wij
de mierenweg af, driemaal
verwarring, schizofrenie
in de gepakte gezakte gelederen.
Driemaal overleg, verspieders,
en behoedzaam herstelde orde.
Op de nieuwe plek, toch
begaanbaar, zweemde nog vreemdheid.
Zwarte draad, uit het ravijn
klauterend, rustig de rotswand beklimmend:
kooplieden, krijgers, pelgrims,
die de bergpaden, de touwbruggen
in herinnering brachten
waarover het koperkleurig volk ging
voordat die zuidspaanse varkenshoeder,
ene Pizarro kwam.
| |
[pagina 233]
| |
GeestesspanwijdteBergen zijn ondemokratisch.
Een patrouille van zes arenden.
Spanwijdte der vleugels: breder
dan wanneer ik, wegglijdend, de armen uitsla,
enkel geëvenaard
door wat uit mijn borst mee opwiekt,
volstrekte vrijheid van geest.
|
|