Tirade. Jaargang 21 (nrs. 221-231)(1977)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] Theo de Jong Vier gedichten Het verkeerde seizoen Het sneeuwt bladeren. De hemel schrompelt in elkaar. Springzaad schrikt van mijn vingers. In een glanzend groene beuk roffelt een specht, ratelt een wekker. Ik sta daar maar te staan, als een stotteraar struikelend over treiterige klanken vastgelopen, te geboeid door lente, een loden bal van bloeien aan mijn been. Ik niet alleen: kijk, een vlinder vliegt het verkeerde seizoen in. Strandwandeling Hoogovens schroeien de gloeiende wolken, nacht sust de zee, blust de horizon. Voetstappen volgen ons, halen ons in waar wij stil staan, dronken van dorst naar het donker in elkaar. Onze mond vat van zwijgen vlam. De vuurtoren draait de hemel rond, duizelig aureool van het duin. [pagina 103] [p. 103] Meer Bomen komen naar water dat geruisloos rimpelt, geel strand bevend betast. Zilveren, roestige stammen, groene takken vol verborgen vogels. We laten ons praten vallen. Er is zo veel te zeggen dat wachten kan, dat het horen verstopt. Kinderen komen uit bos, trots op hun brommers en borsten en leggen stilte het zwijgen op. Hoop in de herfst Zijn er nog kansen dat je niet kan gaan, autopech, gesloten grenzen, geld zoek? Desnoods de flits van inzicht, de beitel in mijn dubbel verborgen bedrog? Alles is beter dan je na te moeten wuiven als een boom zijn bladeren, een weerhaan de wind. De motor start het einde, een blauwe walm waarachter ik wuivend schuil ga, die ik maanden lang ruik als ik achter mist van adem aan fiets. Vorige Volgende