Gesignaleerd
Uit een juryrapport: ‘Het bestuur van de stichting Amsterdams Fonds voor de Kunst heeft, op advies van de daartoe ingestelde commissie, besloten de Multatuliprijs 1976 - groot f 7.000 - toe te kennen aan Bob den Uyl voor zijn verhalenbundel “Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam”, verschenen bij Querido te Amsterdam. De adviescommissie bestond uit Rudolf Geel, Alfred Kossmann en Reinjan Mulder. De adviescommissie voor de Multatuliprijs stelt met genoegen vast, dat zij zich voor wat betreft het jaar 1975 geplaatst zag tegenover een literaire proza-produktie van gemiddeld hoge kwaliteit.’
Het kan mij natuurlijk weinig schelen of die zevenduizend gulden gaan naar Bob den Uyl - die ik de prijs best gun, al houd ik hem niet voor zo'n briljant schrijver als de commissie van advies - of naar Jan Donkers of Dirk Ayelt Kooiman, of een andere niet onaardige verteller, maar ik zou natuurlijk ook het Nieuwsblad voor de boekhandel jaargang 1975 kunnen voorlezen bij wijze van kandidatenlijst. ‘Tot zover accoord’, hoor ik de jury zeggen, ‘de kwaliteit was immers...’ De kwaliteit was gemiddeld beschamend, mijne heren, maar uw onderscheidingsvermogen is wat vertroebeld geraakt door beroepsdeformatie, normendevaluatie, of het idee dat het zo knus is in de nederlandse lettertuin en dat we allemaal toffe jongens zijn.
Rudolf Geel, u hebt in het topjaar 1975 de verhalenbundel Bitter en zoet gepubliceerd. Krikte u middels dit juryrapport ook de waarde van eigen werk op, of hoefde dat niet meer nu de kritiek uw middelmatige vertelsels al omhoog geschreven had?
Alfred Kossmann, u achtte zich kennelijk capabel als beoordelaar, want anders had u toch vast het geneuzel over uw lectuur niet de moeite gevonden om te laten afdrukken in uw laatste boek De seizoenen van een invalide lezer?
Reinjan Mulder, wie, behalve de door u geloofde auteurs, neemt u als recensent nog serieus na uw lofzang op - alweer oogst '75 - En dan is er koffie? Komt u niet met het antwoord dat u ook wel eens boeken afwijst, tenzij u sommige van uw oppervlakkige schoolopstelletjes voor grondige besprekingen aanziet.
Heren van het bestuur van het Amsterdams Fonds voor de Kunst, ik wijs u er nu vast op dat de kwaliteit van de literaire produktie 1976 zo mogelijk nog be-