Schendels beide zwerversverhalen. Ruim een jaar na afsluiting van Een zwerver verliefd (1904) werd Tamalone's geschiedenis voortgezet in Een zwerver verdwaald. Daarna heeft Van Schendel nog een begin gemaakt met een derde deel, waarin hij na een paar fragmenten bleef steken. Kijkt men naar het slot van de twee verhalen, dan is daarin de bijna dwingende noodzaak aanwezig van een voortzetting, die overigens geen uitzicht op einde biedt.
Een zwerver verliefd, blz. 203: ‘Maar het kindje verstond hem niet, het schreeuwde gedurig en de monnik ging voort, langzaam, want zijn voeten deden zeer.’
Een zwerver verdwaald, blz. 277-278: ‘En nabij het uiterste eiland aan de zee wendde Tamalone, die naar de rode toren naast de koepels van Sint-Marcus in de verte getuurd had waar de ochtend straalde over de stad, rijk en rustig in het water, met het vaag geluid van klokjes die het sterven van mensen beduidden, zijn blik naar de golven vooruit, en naar zijn vrienden die, hem gadeslaande, rondom zaten op het dek der galjoot. Hij zette zich naast het meisje wier kleren fladderden in de wind, en staarde naar voren.’
Langzaam en klaar verscheen toen de glimlach op zijn gelaat terwijl hij terzijde boog op haar zachte arm, zijn vrienden zagen elkander blijmoedig aan en het meisje lachtte met grote ogen. En toen Tamalone sliep klonken de bevelen van Meron Joseph diep en weltevreden in het gebruis der baren.
Tamalone zal blijven zwerven tot zijn dood toe; zijn zwerftocht breekt voor ons af, niet omdat het optimistisch einde van deel twee zou suggereren dat het hem nu verder wel probleemloos zal vergaan, maar omdat zijn schepper en alter ego Van Schendel waarschijnlijk overtuigd is geraakt van de onvoltooibaarheid van zijn verhaal zolang hij zelf het leven heeft. Want die identificatie is er tussen Tamalone en Van Schendel, die zelf in de marge van zijn vie romancée Shakespeare schreef dat iedere figuur, ieder karakter, iedere zin en ieder woord iets van een mens betekent. Het loslaten van Tamalone als figuur betekende een desoriëntatie op creatief gebied, met mislukkingen als het sprookjesachtige De berg van dromen (1913) en het quasi-bijbelse De mens van Nazareth 1916) als resultaat.