karikaturale Amerikanen maakte ik mee, over wie ik zou moeten zwijgen omdat zij, opgeschreven, niet langer van vlees en bloed schijnen te zijn - in schrille tegenstelling tot de werkelijkheid’. Het derde verhaal beschrijft een reis naar Italië, ‘dat land van aria's en smaakvolle façades’ (blz. 76, curs. van mij, J.G.), eindigend in de Siciliaanse plaats Taormina, ‘een citaat uit een reisgids’ (blz. 97).
Die onechtheid is het resultaat van een proces waarin het schrijven dient als een middel om de zich als een chaos voordoende realiteit te ordenen. Daarin komt Matsier overeen met Hermans, met wie hij en Kooiman bovendien de filosofische impact gemeen hebben. Het besef dat de chaos te lijf gegaan moet worden, wordt meestal verhuld kenbaar gemaakt in de beschrijving van de activiteiten van de hoofdpersoon. In de kunsthandel van de oude Scheltema wordt hij naast zijn spionnagetaak belast met het ordenen van kaartsysteem, bibliotheek en rommelzolder, die met de lichamelijke aftakeling van Scheltama in verval zijn geraakt. Bij het opruimen van de zolder treft de verteller Scheltema's dagboek aan, en in de karakteristiek ervan geeft hij de sleutel tot zijn eigen schriftuur. ‘De kunstmatigheid van het proza liep zozeer in het oog dat alleen een dwaas kon hopen iets - ja, wat precies? - te achterhalen. Dat ik toch bleef hopen, kwam misschien doordat het dagboek dermate chaotisch van inhoud was, zo berstensvol van weliswaar wazig gehouden maar uiterst ontplofbare gevoelens, en zozeer herhaling van zichzelf dat ik alsmaar bleef denken: nu gaat er eindelijk wat gebeuren, daar komt het.’ (blz. 31) Er zal echter nooit iets gebeuren in Scheltema Oostersche Kunst, waarvoor het dagboek een symbool is. Met kunstmatigheid wordt de chaos omcirkeld, geïsoleerd en daardoor geneutraliseerd tot niets, een leegte achter fraaie vormen. De wereld van de kunsthandel is een puur artificiële, waarbinnen nutteloosheid overheerst, en duidelijk afgescheiden van de buiten-artistieke werkelijkheid.
De idee van onechtheid komt nog sterker tot uitdrukking in Coppertone, waarvan de titel, merknaam van een middel om sneller, en dus kunstmatig, bruin te worden, veelzeggend is. Nicolaas Matsier reist met zijn zuster naar de Italiaanse ober Benito, op wie ze tijdens een vakantie verliefd geworden is. Zijn gezelschap heeft al even weinig nut als de werkzaam-