ongeveer alles wat er in de tropen eet- en drinkbaar was elkaar onophoudelijk drentelend zochten en vonden, een echte passar op zijn Indisch, dan de aan strenge regels geklonken gevangenis die wij waren gewend. Daar kon bhjkbaar alles worden gedaan wat wij niet mochten doen; en op definitief vertrekken en heteroseksuele gemeenschap na, was er bijna elk verkeer mogelijk. Ook het artistieke, zoals we al gauw hoorden van onze oude vriend Wim Schippers, die in Bandoeng al tot onze klub had behoord maar als olie-deskundige - hij was een subalterne BPM-er - om ondoorgrondelijke redenen mee naar Tjimahi was gestuurd. Die begaafde amateur-schilder Schippers bleek dan te werken in een instelling die weids de Studio werd genoemd en waar een gamma van aktiviteiten op het gebied van de vrije en toegepaste beeldende kunsten tot uitvoering kwam. Alleen al de opsomming de avond van aankomst en een bezoek de volgende ochtend aan het barakkenkompleks dat officieel en wel door de Japanse kampleiding als kampinstelling was erkend, wat wou zeggen dat de werkers er vrijgesteld waren van korveeën en gehonoreerd met koffiebonnen, leverde een nog overstelpender aanblik. Tekenaars tekenden er op bestelling portretten, schilders werkten er aan decors en rekwisieten voor het Théatre Eternite, ook een kampinstelling waar geraffineerd aangeklede revues en musicals werden opgevoerd, fijngraveerders sierden er metalen gebruiksvoorwerpen van binnen en van buiten op met tekeningen, teksten en ciseleerwerk, boekbinders maakten er van door het kampverkeer verslonsde boeken bibliofiele kunststukken en dan was er nog een technisch kompleet toegerust tekenlokaal waar de schilders aan wie maar wou, les gaven in schilderen en tekenen. En aan wie
betaalde, want de opzet van alles was geld bijeen te brengen voor een centraal beheerde kampkas, waaruit weer de aanschaf werd bekostigd van fruit, medikamenten en wat er verder nodig was voor de zieken onder de kampgenoten. Wie zich hier artistiek uitleefde, was dus een in sociaal opzicht optimaal funktionerend mens; waar bestond dat elders in onze toen zo kille maatschappij?
Na een paar dagen behoorde ik al tot het studiopersoneel. Er was naast Wim Schippers een tweede man nodig om les in kunstgeschiedenis te geven aan de enkele honderden gegadigden en het trof goed dat ik mij,