Tirade. Jaargang 19 (nrs. 201-210)
(1975)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
C.P. Courtney
| |
[pagina 6]
| |
heeft ze ideeën over hervorming van het onderwijs en de plaats van de vrouw in de samenleving. Niemand zal willen ontkennen dat Belle een plaats inneemt (een bescheiden plaats) in de geschiedenis van het intellectuele debat tijdens de Verlichting. Veel wetenschappelijk werk is reeds verricht met het in kaart brengen van haar ideeën, het nasporen van hun literaire bronnen en het onderzoeken van hoe ze ontvangen werden. Hoewel dergelijke studies bijzonder nuttig zijn, bestaat het gevaar dat men bij louter classificeren of beschrijven van haar ideeën over verscheidene filosofische thema's, het essentiële in haar geschriften overslaat en de ware aard van haar originaliteit over het hoofd ziet. Deze ligt niet in haar uitspraken over abstract filosofische problemen, maar in haar inzichten betreffende sommige intellectuele en emotionele problemen die voortkomen uit het leven van alle dag. Het zou een vergissing zijn het feit uit het oog te verliezen, dat Belle geen diepzinnige of originele denker is; zij is een creatief schrijfster, wier betrokkenheid ligt in concrete menselijke problemen, en in 't bijzonder in dat gebied van ervaringen waar het leven een morele keuze inhoudt. De inspiratie voor haar literaire activiteit is haar persoonlijk zoeken naar waarden: zij begint met haar eigen privé problemen en slechts geleidelijk werkt ze toe naar de meer algemene vraagstukken der mensheid. Hoewel ze hartstochtelijk geinteresseerd was in ideeën, munt zij uit in het toetsen van ideeën aan haar ervaring - haar eigen ervaring in haar brieven, de ervaring van fictieve karakters in romans. Er is zelfs een spanning tussen haar najagen van intellectuele zekerheid en haar besef van de dubbelzinnigheid van de waarden die besloten liggen in concreet beleefde ervaringen. Het is een spanning die zich bevindt in het centrum van haar creatieve activiteit en die haar confronteert met een van de belangrijkste filosofische problemen van de Verlichting - de relatie van het rationele en het empirische. Dit is het hoofdthema bij schrijvers als Montesquieu, Voltaire en Rousseau en in de achttiende eeuw kreeg het zijn meest subtiele filosofische expressie in het synthetische à priori van Kant. Dat Mme. de Charrière in Trois Femmes, het belangrijkste werk uit haar rijpe periode en haar geestelijk testament, zich liet inspireren door haar gedachten over de consequenties van Kant's filosofie, is niet zo verwonderlijk als op het eerste gezicht wel lijkt - en het | |
[pagina 7]
| |
is een bruikbare sleutel tot het probleem van haar, zeer diepgaande relatie, met de ideeën van de Verlichting. Belle van Zuylen begint met vragen te stellen over de zin van het leven; het soort vragen dat iedereen met een levendige intelligentie vermoedelijk stelt in alle tijdperken van de menselijke geschiedenis. Hoe het ook zij, in de achttiende eeuw waren dergelijke vragen van bijzonder groot belang; zij waren onderwerp geweest van een literaire en filosofische discussie, die weliswaar geen universeel geaccepteerde antwoorden had opgeleverd, maar minstens veel traditionele meningen op losse schroeven had gezet, zo niet vernietigd. Belle werd geboren in een milieu waar de traditionele religieuze, morele en sociale waarden nog steeds werden aanvaard, maar, van meet af aan kiest zij de zijde van de Verlichting vanuit haar bereidheid om de gevestigde meningen te becritiseren èn omdat zij gelooft dat, als de waarheid omtrent de mens, natuur en samenleving zal kunnen worden ontdekt, dit alleen mogelijk is door onbelemmerd onderzoek met de rede en ervaring als wegwijzers. Zij beschrijft zichzelf als ‘une fille jeune, moitié savante, moitié philosophe, un peu bel esprit’,Ga naar eind2. en zij heeft als doel de waarheid te ontdekken middels haar eigen intellectuele inspanningen, zij neemt natuurkunde op in haar studies en schrijft aan d'Hermenches aldus: L'arrangement que Dieu a mis dans l'univers est trop beau pour que je veuille l'ignorer; je voudrais, comme Zadig, savoir de la physique ce que l'on en sait de mon temps, et pour cela, il faut les mathématiques. Je n'aime pas les demi-connaissances.Ga naar eind3. Een passage zoals deze, met zijn verwijzingen naar wiskunde en rationele orde in het geschapen universum, zowel als haar lange brief van 19 Juni 1764 aan Boswell over de GodsbewijzenGa naar eind4. en haar herhaalde verwijzingen naar ‘la raison’ en ‘la nature’ (zij hanteert deze als vaststaande, objectieve normen, die bekend of althans kenbaar zijn voor de menselijke geest) laten duidelijk Belle's intellectuele positie zien. Zij houdt gelijke tred met het algemeen geldende rationalisme van de Verlichting en gelooft, evenals Descartes en Voltaire (de Voltaire van Zadig), dat zekerheid kan worden verkregen door logisch betoog en wiskundige bewijzen. Een dergelijk rationalisme vinden we ook in haar aesthetische en morele oordelen waar- | |
[pagina 8]
| |
bij zij zowel literaire gemaaktheid als libertinage afwijst in naam van ‘la raison’.
Dit zelfde achttiende-eeuwse rationalisme blijkt ook in haar enig gepubliceerde werk uit deze vroege periode, Le Noble (1763). Terwijl zij de samenleving nauwkeurig onderzoekt in het licht van de rede (of natuur), wordt zij onmiddellijk getroffen door het irrationele van veel menselijk gedrag en dan ligt de weg open voor die ironische en satirische visie op de mensheid die zo velen van haar Hollandse tijdgenoten choqueerde. Zoals Montesquieu in de Lettres persanes zegt, ‘Comment peut-on être Persan?’, zo schijnt Belle te zeggen met dezelfde cosmopolitische onafhankelijkheid zo kenmerkend voor de Verlichting, ‘Comment peut-on être Hollandais?’, of om haar eigen woorden te citeren: ‘C'est en vérité ure chose étonnante que je m'appelle Hollandaise et Tuyll’.Ga naar eind5. Zij neemt de universele rede als haar standaard, en het feit dat ze behoort tot een familie die trots is op zijn eeuwenoude adelstand, weerhoudt haar niet een stuk te schrijven waarin aristocratische vooroordelen bespot worden en waarin de heldin geen beter gebruik weet te maken van de portretten van haar voorouders dan ze in de slotgracht te werpen zodat zij er bovenop kan springen wanneer zij, het voorouderlijk kasteel ontvluchtend, zich laat schaken door haar minnaar.
Hoewel Belle rationaliste is, wordt ze toch ook beïnvloed door de sentimentele moraal van die periode. Zij had een grote bewondering voor Adam Smith, en deelt zijn mening dat God de mens moreel goede impulsen heeft meegegeven.Ga naar eind6. Wanneer zij Boswell mededeelt dat zij haar ‘sentiment intérieur’Ga naar eind7. volgt, dan is dit waarschijnlijk geen aanprijzing van het irrationele of een beroep op louter subjectiviteit: zij schijnt aan te nemen dat er een ingebouwde harmonie aanwezig is tussen rede en gevoel, tussen hoofd en hart. Zo ook in Le Noble; de heldin volgt de spontane ingevingen van haar hart: gevoel en rede trekken één lijn in het verwerpen van irrationaliteit en absurditeit, en de hoofdpersonen leefden nog lang en gelukkig. | |
[pagina 9]
| |
Als Belle van Zuylen niet meer had gedaan dan uitdrukking geven aan de meningen zoals die tot nu zijn besproken, dan zou zij weinig meer zijn geweest dan een enigszins gedateerde rationaliste wier ideeën, als men hun vooronderstellingen onderzoekt, ons herinneren aan het vroeg-achttiende eeuwse optimisme van Pope of Shaftesbury. Dat zij nog in 1760 deze ideeën tot uitdrukking brengt doet ons bedenken dat zij dan nog jong is en ver weg woont van de belangrijke intellectuele discussie-centra. Zij was dichter bij de waarheid dan zij wel vermoedde, toen zij zich zelf vergeleek met Voltaire's naïeve jonge Zadig. Maar hoe dan ook, het is alleen aan het begin van haar literaire carrière en dan nog in bepaalde stemmingen, dat Belle meningen verkondigt waarin dit optimistisch rationalisme besloten ligt. Het duurt niet lang voordat ze besef krijgt van de dubbelzinnigheden en paradoxen in haar filosofie. Van deze tweeslachtigheden waren de rationalisten van die periode zich wel bewust. Het is een zeer bekend hoofdstuk in de achttiende-eeuwse intellectuele geschiedenis hoe Voltaire bijvoorbeeld, zich verwijdert van zijn vroegere optimisme naar de sombere filosofie van Candide. Belle raakt, iets vlugger dan Voltaire, maar op dezelfde manier gedesillusioneerd. Zij ontdekt dat de Cartesiaanse redenering slechts enkele algemene abstracte principes voortbrengt, die moeilijk toepasbaar zijn in het reële leven, en dat alle ideeën die ze mocht hebben gekoesterd omtrent een vooraf ingebouwde harmonie tussen het rationele en het empirische, of het hoofd en het hart, door de ervaring worden gelogenstraft. Zij ontdekt ook dat het hekelen van opgelegde conventies in naam van ‘rede’ of ‘natuur’, leidt tot een soort anarchistisch naturalisme.
Een van de paradoxen van het rationalisme, met zijn veronderstelling, dat de mens een met rede begaafd dier is, ligt hierin, dat het ons besef van de irrationaliteit van de mens verscherpt. Wij hebben reeds notitie genomen van Belle's goedaardige satire op de irrationaliteit in Le Noble, waarin rede en gevoel tenslotte toch triomferen. Een donkerder toon wordt aangeslagen in de Addition bij het Portrait de Zélide, waar de menselijke irrationaliteit niet zo gemakkelijk wordt overwonnen, want ‘la moitié des homines sons méchants’Ga naar eind8. en verdient enkel minachting. Ook is zij niet zo zeker meer dat hart en hoofd dezelfde weg volgen, want schrijvend over zichzelf in | |
[pagina 10]
| |
Portrait de Zélide, zegt zij: ‘Quand est-ce que les lumières de l'esprit commanderont aux penchants du coeur?’Ga naar eind9. Maar, Belle's satire op de irrationaliteit van de mens, vanaf de lichte spot in haar zelfportret tot de bittere ironie in sommige van haar brieven aan d'Hermenches, reikt verder dan enkel de buitenkant van het menselijk gedrag en attakeert af en toe de conventies en tradities zelf waarop de samenleving is gebaseerd. Nu eens ernstig, dan weer schertsend wordt ze de verdedigster van ‘la nature’ en drijft haar argumentatie zo ver voort dat het niet meer duidelijk is of met ‘la nature’ het rationele wordt bedoeld of dat het synoniem is met het primitieve en instinctieve. In haar meest spectaculaire ontwikkeling van deze gedachtengang houdt zij zich bezig met haar maatschappelijke positie en de kwestie van haar huwelijk. Het resultaat hiervan is een boeiende serie brieven aan d'Hermenches waarin zij, ‘la probité’ verkiezend boven ‘la décence’ een soort van intellectuele striptease ten beste geeft en na een erkenning van haar ‘natuurlijke’ emotionele en lichamelijke behoeften, toegeeft dat in bepaalde omstandigheden de logica haar er toe zou kunnen brengen een soort Ninon te worden: ‘Si je n'avais ni père ni mère je serais Ninon peut-être’Ga naar eind10. - een Ninon te zijn is waarschijnlijk een dichtere benadering van de natuur dan het accepteren van een huwelijk als opgelegde conventie.
Hier is het dat Belle zich het meest openhartig uitspreekt, wanneer haar rationalisme haar bijna ongemerkt leidt tot een naturalisme dat ons niet herinnert aan Montesquieu of Voltaire, maar aan een veel stoutmoediger denker - Diderot. Evenals Diderot een opvallend talent heeft om een gedachtegang tot zijn uiterste consequenties door te voeren en zegt: ‘mes pensées sons mes catins’,Ga naar eind11. zo zet Belle haar ideeën voort tot waar zij taboe-onderwerpen raken en de innerlijke schuilhoeken van haar geest laten zien. Zij deelt Diderot's voorkeur voor de dialoog en men vraagt zich af of er niet enige overeenkomst is tussen haar geboeid zijn door d'Hermenches (een libertijn met een slechte reputatie in de gerespecteerde society) en Diderot's fascinatie door moreel subversieve karakters als Le neveu Rameau - dezelfde begeerte om verwikkeld te raken in een dialoog met iemand die anders is dan zij zelf en misschien wel, op een onnaspeurlijke wijze, achteraf niet eens zó anders. Dit zijn vanzelfsprekend, niet meer dan paral- | |
[pagina 11]
| |
lellen die de moderne lezer opvallen: het essentiële punt is dat Belle, door over haar eigen problemen te spreken in termen van de tweedeling natuurconventie, op haar manier debatteerde over enige intellectuele problemen die ten tijde van de Verlichting centrale geschilpunten waren.
Een andere paradox van het rationalisme is, dat het kan leiden tot een denkwijze die, oppervlakkig gezien niet ver verwijderd is van scepticisme. Want, hoewel de rede een sterk vernietigingswapen is wanneer zij gericht wordt tegen de conventies van de samenleving, levert zij behalve de wiskundige waarheden, weinig zekerheden op. Zo werd tenminste algemeen aangenomen in de achttiende eeuw, en Belle geeft uitdrukking aan het dilemma van de rationalisten, als zij aan d'Hermenches schrijft: Je sais bien qu'une heure ou deux de mathematiques me rendent l'esprit libre et le coeur plus gal: il me semble que j'en dors et mange mieux gaand j'ai vu des vérités évidentes et indisputables; cela me console des obscurités de la religion et de la métaphysique, ou plutôt cela me les fait oublier: je suis fort aise de ce qu'il y a quelque chose de sur dans ce monde.Ga naar eind12. Haar twijfels over de religie zijn overbekend: terwijl zij het bestaan van een godheid als een redelijke zekerheid aanneemt en de mogelijkheid open houdt om te geloven in de onsterfelijkheid van de ziel, staat zij afwijzend tegenover de Openbaringsreligie. Haar opmerkingen over de metafysica zijn talrijk en komen meestal neer op een verklaring van totale onzekerheid: Une sorte de scepticisme fort humble et assez tranquille, c'est la que j'en suis restée; gaand j'aurai plus de lumiéres et plus de santé, je verrai peutêtre des certitudes.Ga naar eind13. Maar, zij is nooit helemaal een sceptica: ze houdt vast aan de begeerte der rationalisten naar zekerheid en hoewel moeilijk te definiëren blijven rede en natuur haar gidsen. Het was gewoon in de achttiende eeuw, zeker in de tweede helft van die periode, om over rationalistische speculaties te spreken als over een gevaar- | |
[pagina 12]
| |
lijke bezigheid die tot merkwaardige, aan het leven vreemde, conclusies leidde. Voltaire schreef een satire over de ijdelheid van de metafysica in zijn portrettering van Pangloss, die zo zeer geobsedeerd was door theorieën dat hij het contact met het leven had verloren. Is Belle bezweken voor de verleidingen van excessieve bespiegelingen? Vanzelfsprekend gaat het niet aan haar te vergelijken met de groteske Pangloss; nochtans worden soms haar behoefte aan rationele zekerheid en haar liefde voor bespiegelingen doelen in zich zelf; dat was tenminste de opinie van enkelen uit haar naaste omgeving. Boswell geeft het volgende verslag van een gesprek dat hij had met Prof. Hahn: He said Zélide... had no pleasure in realities. All must be ideal, all visionary. She was not a bit amused with the most ingenious chemical experiments.Ga naar eind14. Overtuigd dat zij zich tè veel verdiepte in metafysica, schreef Boswell een remedie voor die in feite uitmondde in de opdracht: ‘il faut cultiver notre jardin’: David Hume, who has thought as much as any man who has been tortured on the metaphysical rack, who has walked the wilds of speculation, wisely and calmly concludes that the business of ordinary life is the proper business of man.Ga naar eind15. Zelfs d'Hermenches geeft ongeveer hetzelfde advies: Voos êtes trog bonne, trog honnête, trog naturelle. Faites-voos un systéme qui vows rapproche des former reçues, et voos serez au-dessus de tous les beaux esprits présents et passés.Ga naar eind16. Met of zonder dergelijke adviezen, erkende Belle in feite dat zij tot een vergelijk moest komen met de empirische werkelijkheid; ze mocht dan wel dromen een Ninon te worden, maar zij accepteerde dat ze in de praktijk een fatsoenlijk getrouwde vrouw moest zijn. Soms vertoont Belle een krachtig vertrouwen in haar praktische verstand zoals wanneer ze schrijft: | |
[pagina 13]
| |
Je me mets rarement en frais de raisonnement, pea de principes fixes, point de systèmes, quand un raisonnement me paraît juste, evident, indisputable, il devient aussitôt ene règle invariable de ma conduite.Ga naar eind17. Toch is zij in de regel alleen bereid de werkelijkheid te accepteren op haar eigenvoorwaarden. Zo weigert zij, ondanks haar respekt voor de oprechte en eervolle waarden die door de familie Tuyll hoog werden gehouden, haar ouders te gehoorzamen en haar clandestiene correspondentie met d'Hermenches op te geven, en neemt haar eigen idee van ‘la probité’ als kriterium voor wat goed ofslechtist pour ce qui s'appelle bienseance, comme elle n'est fondée que sur l'opinion, je ne vois pas un grand mal à la violet lorsque cela n'alarme point la verte ni ne trouble le bon ordre.Ga naar eind18. Terwijl zij accepteert dat zij een fatsoenlijke getrouwde vrouw zal zijn, verklaart ze er naar te streven de minnares van haar man te worden, - een onthutsende opmerking voor de arme Boswell, die nog nooit eerder zo'n schokkend idee had gehoord. Maar in zijn strak-paradoxale vorm geeft het een sleutel tot haar emotionele en intellectuele dilemma.Ga naar eind19. Zij accepteerde de realiteit maar haar rationalistische (en naturalistische) ideaal was nooit ver op de achtergrond: Etre à la fois sage et voluptueuse, répandre et trouver les fleurs de plaisir dans le lieu du devoir, serait en effet la félicité céleste.Ga naar eind20. Maar een dergelijk ‘félicité céleste’ was in het werkelijk leven niet te vinden, en soms berust ze in een melancholieke stemming in een soort fatalisme of een filosofie van leven bij het moment: Je n'ai point de systèmes: ils ne servent, selon moi, qu'a égarer méthodiquement; je laisse mon penchant me déterminer selon les circonstances; il est assez constant, assez uniforme, pour pouvoir m'en fier à lui. Il est bien vrai, je ne vis que presque pour le moment; mais cela est-il si déraisonable? Le moment seul est à nous, le moment seul est certain. Nous ignorons ce que sera l'avenir, nous ignorons même s'il y en aura un pour nous.Ga naar eind21. | |
[pagina 14]
| |
Het zou nochtans een misvatting zijn om de tragische kant van haar dilemma te zeer te benadrukken of haar voor te stellen als iemand die wegzonk in een melancholieke berusting. Zij had een sterke wil om van alles het beste te maken; wanneer ze een gedeprimeerde brief ontvangt van d'Hermenches in 1770, kort voor de toebereidselen tot haar huwelijk met de Charrière, schrijft ze met een interessante toespeling op Candide: Je n'ai pas répondu à votre dernière lettre, parce qu'elle m'a para aassi affligeante qu'on chapitre de Candide, et tout aassi pea raisonnable. Pourquoi chercher á démontrer que les choses les plus désirables et les plus désirées, gaand elles sons obtenues, ne font pas notre bonheur? Si cela est, je veux l'ignorer, je veux espérer. Quand cela serait, que me servirait, d'en être persuadée? Cette persuasion serait-elle un bon guide pour notre conduite? Quelle conclusion en tirerai-je?Ga naar eind22. In feite was zij niet zo verschillend van Voltaire als zij veronderstelde: beide, Voltaire en Mme. de Charrière verwerpen de gevolgtrekkingen van het pessimisme, en geven de hoop op de mogelijkheden van het leven of de verbetering van het menselijk lot niet op.
Als we ons wenden van de vroegere geschriften van Belle van Zuylen naar de romans van Mme de Charrière, lijkt het op het eerste gezicht alsof we een andere wereld binnentreden. Toch is er continuïteit, en de romans zijn in feite variaties in een andere toonaard op enkele van de thema's die we reeds genoemd hebben. In Mistriss Henley (1784) is het conflict tussen man en vrouw een variatie op de spanning tussen starre conventie en spontaniteit. In de Lettres neuchâteloises (1784) zowel als in Le Noble vinden we een cosmopolitische distantie van waaruit de absurditeiten van het provinciale leven worden bespot, en een moreel dilemma dat tot een oplossing wordt gebracht door de wat onconventionele heldin, Marianne de La Prise, die goedheid en menselijkheid (en haar eigen waarden welke die van het hart zijn) de voorkeur geeft boven het maatschappelijke fatsoen. In de Lettres écrites de Lausanne (1785) is het thema niet enkel het contrast tussen redelijkheid en conventies dat meestal onvermijdelijk leidt tot satire en ironie, maar de tragedie als gevolg van het passief accepteren van maatschappelijke | |
[pagina 15]
| |
normen, wanneer de maatschappij menselijke wezens beoordeelt volgens uiterlijke maatstaven en niet volgens de intrinsieke waarde van hun gevoelens. Het is een thema, dat ons, als studie van de dubbelzinnigheden van het gevoel in relatie tot de sociale normen, herinnert aan Rousseau's Nouvelle Heloïse. De heldinnen van Mme, de Charrière, Cecile en Caliste hoewel geen gunstelingen van het fortuin, zijn strikt in hun naleving van door de gemeenschap opgelegde fatsoensnormen. Cecile's voorbeeldige houding en haar persoonlijke integriteit leiden tot niets. Caliste accepteert het oordeel van de maatschappij dat zij in verband met haar verleden, (waarvoor zij niet verantwoordelijk is) niet helemaal respectabel is, en erkent dat in laatste instantie de starre conformistische normen van de maatschappij aanvaard moeten worden en voorkeur verdienen boven de natuurlijke gevoelens van haar hart. Het accepteren van sociale conventies wanneer die in conflict zijn met gevoelens, schildert Mme de Charrière in mannen als zwakheid en in vrouwen als verspilling, frustratie en dood. De artistieke kracht van de roman wordt vergroot door het ontbreken van iedere suggestie van een oplossing uit het dilemma.
De Lettres écrites de Lausanne is een kunstwerk, geen autobiografie en hoewel het zijn inspiratie wellicht te danken heeft aan een ongelukkige liefdesaffaire, die voor de biografen van Mme de Charrière een mysterie is gebleven, en die in haar leven samenviel met een periode van diepe depressie, lag het niet in haar aard om passief te blijven. Want ongeveer in dezelfde tijd dat zij haar romans schreef gaf ze uitdrukking aan gevoelens die alles-behalve gevoelens waren van passief accepteren en deze werden genoteerd door Chaillet: Dans un de ses acces, elle nous a soutenu que la vertu n'était bonne à tien, qu'elle ne rendait heureux ni celui que se tourmenie à l'avoir, ni ceux qui l'environnent, qu'il ennuie et fatigue de sa raison, qui sons les victimes de sa vertu.Ga naar eind24. Ook toen zij Benjamin Constant in 1786 ontmoette, had zij niet veel gemeen met de tragische heldinnen uit de Lettres ecrites de Lausanne: | |
[pagina 16]
| |
Toutes les opinions de Mme de Charrière reposaient sur le mépris de toutes les convenances et de tous les usages. Nous nous moquions à qui mieux de tous ceux que nous voyions: nous nous enivrions de nos plaisanteries et de notre mépris de l'epèce humaine.Ga naar eind25. In deze stemmingen vertoont zij geen duidelijke verschillen met haar vroegere jaren. Haar standpunt is nog steeds dat van een rationalist, getergd door de menselijke dwaasheid.
Als wij Mme de Charrière in haar latere jaren volgen, zien we veel van de thema's die we al ontmoet hebben terugkeren. Zij blijft een rationaliste, niet alleen in haar satire op de menselijke irrationaliteit, maar bijvoorbeeld ook in haar geloof in god als klokkenmaker en haar verdediging van vaststaande normen van smaak, die haar er toe bracht om de nieuwere ontwikkelingen in de literatuur die geassocieerd werden met Chateaubriand en Mme de Staël te verwerpen. Zij wordt niet moe te herhalen dat ze vijandig staat tegenover metafysische speculaties, en verwijt de Franse revolutionairen dat zij meer geinteresseerd zijn in abstracte principes dan in de concrete problemen van gewone mensen: Ceux qui veulent faire le bien des peuples et ne pensent pas à faire le bien de quelques individus du peuple, me paraissent des hypocrites ou des sots. Ils négligent une réalité à laquelle ils penvent atteindre, et s'exaltent pour une chimère, pour un fantôme qu'ils ne concoivent pas même nettement.Ga naar eind26. Deze keer is het Belle die de metafysici de les leest en tegen anderen het advies herhaalt dat zij van Boswell had gekregen: ‘il faut cultiver potre jardin’!
Wel bewust van de tweeslachtigheid van haar rationalisme, vol wantrouwen tegenover metafysische bespiegelingen en vermoeid van zelf-analyse (‘Il faut sortir un pen de soi pour n'être pas trog malheureux’)Ga naar eind27. richt Mme de Charrière zich in haar latere jaren tot de wereld van de realiteit in dezelfde geest als Voltaire na zijn Candide. Toen Voltaire de filosofie ging verkondigen van ‘il faut cultiver potre jardin’, was dit niet bedoeld als een | |
[pagina 17]
| |
capitulatie voor de status quo; het is een verwerping van abstract rationalisme, maar de rede blijft gids en wapen in een wereld van verdorvenheid en zotheid, waar toch de hoop blijft op praktische verbeteringen. Vanuit haar belangstelling voor praktische problemen schrijft Mme de Charrière haar Observations et conjectures politique (1788) en Lettres d'un Evêque français à la nation (1789), en vanaf 1789 tot haar dood in 1805 hield zij zich, zowel in haar literaire aktiviteit als in haar leven van alledag, bezig met praktische problemen, waarbij ze niet in de laatste plaats, hulp en advies bood aan haar protégées, onder wie een groot aantal emigranten waren. Haar levenshouding van de latere jaren wordt door haar op een bewonderenswaardige wijze samengevat als zij zegt: Je pene à ces grandes irrésolvables questions (de la métaphysique) le moins que je pais, et me borne à de petites indignation et pitMs individuelles, partielles, privées.Ga naar eind28. Zo geheel anders dan de revolutionaire radikalen, die over mensen alleen in abstrakte termen dachten, houdt zij zich bezig met dat waar het werkelijk om gaat: koncrete mensen en hun problemen.
Het is eigenaardig dat Philippe Godet (en enige latere critici) Mme de Charrière in haar rijpere jaren hebben afgeschilderd als iemand die tot absolute wanhoop was vervallen. A quoi bon agir, en effet? A quoi bon s'enthousiasmer? A quoi bon vivre? A quoi bon? Cela résume, hélas! pour Mme de Charrière, sa conception de l'humaine destinée.Ga naar eind29. Elders zegt Godet dat, ‘profondement sceptique, naturellement désabusée, elle ne crut jamais à la vie’.Ga naar eind30. In werkelijkheid was zij nooit zo sceptisch als Godet veronderstelt, en ze zou hebben ingestemd met de held van Sainte-Anne (1799) als hij zegt: Le sceptique varie ses erreurs, plûtût qu'il ne se soustrait à Terreur, car il nest pas possible à l'homme de rester dans un doute perpétuel... Si voos pouviez voir le dedans de la tête d'un philosofe pyrrhonien, voos le verriez superstitieux vingt fois par jour.Ga naar eind31. | |
[pagina 18]
| |
En als Godet zegt: ‘elle ne crut jamais à la vie’, dan ziet hij niet alleen haar literaire en praktische aktiviteiten over het hoofd, die alle gericht zijn op het leven en de verbetering van het menselijk lot, maar hij onderkent ook niet haar vijandschap tegenover die kwaadsprekers van de mensheid wier leerstellingen tot wanhoop leiden door ons te beroven van onze motieven om te handelen: Jamais les destructeurs de la religion et de la morale, de nos devoirs icibas, de nos espérances pour un autre séjour, ne pourront venir à bout d'ôter à la bienfaisance son mérite et son charme.Ga naar eind32. Wanneer zij Jean-Jacques Rousseau bewondert dan is het omdat, ‘Zijn woorden muziek waren, zijn gedachten hemelse dromen’ en over zijn nobele idealisme zegt zij: Si c'est plus qu'on ne peut faire et obtenir, ce n'est pas plus qu'il ne faut vo oir et tenter.Ga naar eind33. Wat Godet voor wanhoop houdt in Mme de Charrière is haar werkelijkheidszin, haar besef van de realiteit van het menselijk lijden en van de kloof tussen de ideale wereld, waarop zij nooit helemaal het zicht verloor, en de reële wereld waarin zij leefde.
Al eerder heb ik verwezen naar Trois Femmes (1795) als Mme de Charrière's geestelijk testament, en het verdient een vollediger analyse dan lier mogelijk is. De overeenkomst met Candide is onmiskenbaar. Evenals Voltaire aantoont dat de abstrakties van de metafysica van Leibniz niet toepasbaar zijn op het reële leven, zo polemiseert Mme de Charrière met de ethische filosofie van Kant, door die te toetsen aan de ervaring. Maar, anders dan Voltaire, drijft Mme de Charrière niet de spot met de filosoof waarmee zij het oneens is; noch is haar doel in de eerste plaats destructief. We zouden kunnen zeggen dat Voltaire het metafysisch optimisme afbreekt en ons vervolgens vertelt ‘il faut cultiver notre jardin’, zonder precies te verklaren wat dit betekent, maar dat Mme de Charrière het ‘il faut cultiver notre jardin’ als uitgangspunt neemt en de betekenis daarvan tot in détails uiteenzet. Om haar mening te illustreren bouwt zij haar verhaal op rondom | |
[pagina 19]
| |
het morele dilemma van haar drie vrouwen, Emilie, Constance en Josephine. Zij bereiken ieder voor zich geluk en vervulling, maar beoordeeld in het licht van een streng Kantiaanse moraal moeten zij worden veroordeeld; want ‘ ‘e heeft gehoor gegeven aan de inblazingen van haar hart inplaats van aan haar plicht; Constance heeft onrechtmatig verworven bezit geërfd, dat zij niet terug kan geven aan de rechtmatige eigenaars (in ieder geval doet ze het niet), en Josephine (geholpen door wat diplomatiek liegen van ‘ ‘e en Constance) slaagt er in om te trouwen met haar verleider van wie zij een kind verwacht, hoewel zij door haar immorele gedrag met andere mannen nauwelijks zo'n gelukkige afloop verdient. Een van Mme de Charrières emigrantenvrienden, die de drie vrouwen in het licht van de koele rede beoordeelt, zegt kernachtig: ‘C'est une catin, une friponne et une bégeule’.Ga naar eind34. Mme de Charrière vertrouwt er op dat de lezer niet tot dezelfde conclusie komt: zij hoopt te hebben laten zien dat elke handeling, elke morele beslissing door haar heldinnen genomen de beste was die kon worden genomen in de gegeven omstandigheden. Morele beslissingen worden niet afgeschilderd als een kwestie van gehoorzamen aan een of andere abstrakte code, maar als een keuze tussen verschillende mogelijkheden van handelen, waarvan geen enkele simpelweg goed of slecht is. In feite wordt de morele keuze een ingewikkeld soort casuïstiek, het afwegen van goed tegen goed en kwaad tegen kwaad. Mme de Charrière doet een beroep op het gezond verstand van de lezer, zijn ervaring, medelijden en menselijkheid; zij vraagt bijvoorbeeld of het beter is dat Josephine, in naam van een starre moraal, moeder wordt van een onwettig kind (een bijzonder onaangenaam lot in de achttiende eeuw) of dat een diplomatieke list zal worden gebruikt om haar verleider er toe te brengen om van haar een ‘fatsoenlijke’ vrouw te maken. Eveneens worden we uitgenodigd om te beoordelen of het beter zou zijn dat Constance zou pogen haar rijkdommen terug te geven aan de rechtmatige eigenaars, dan dat zij ze, inplaats van tijd te verspillen aan deze bijna onmogelijke taak, besteedt aan het geluk van de mensen in haar onmiddellijke omgeving. En wat Emilie betreft: door de aandrang van haar hart op te volgen, zich zelfs tot een schaking te laten overhalen, vermijdt zij het lot dat Cecile is overkomen. | |
[pagina 20]
| |
Door het hele werk heen geeft Mme de Charrière te kennen dat een metafysische moraal geen antwoord kan geven op de ingewikkelde vragen van het werkelijke leven, zonder tot conclusies te komen die onacceptabel zijn voor mededogen en gezond verstand. Zoals zij ergens anders zegt: ‘il n'y a riep de général pour les individus... il faut toujours faire des applications particulières si l'on vent connaître la vérité’.Ga naar eind35. Met andere woorden, men moet het hoofd bieden aan empirische problemen waar deze ontstaan en, niet naar volmaaktheid streven, maar naar het relatieve goeds dat in de gegeven omstandigheden bereikt kan worden. De lezer wordt niet alleen herinnert aan Voltaire in zijn latere jaren maar ook aan Montesquieu, die eveneens de gemakkelijke oplossingen van de systematici verwierp, en tolerant stond tegenover menselijke tekorten. On demands à Solon si les bois qu'il avait données aux Athéniens étaient les meilleurs: ‘Je leur ai donné, répondit-il, les meilleures de celles qu'ils pouvaient souffrir.’ Belle parole, qui devrait être entendue de tous les legislateurs.Ga naar eind36. In alle latere geschriften van Mme de Charrière, hetzij over politiek of over morele problemen, vindt men dezelfde gematigdheid die, hoewel geen gewoonte onder de meeste schrijvers uit die revolutionaire periode, karakteristiek is voor sommigen onder de grote auteurs van de Verlichting.
Belle van Zuylen begint haar literaire carrière als een achttiende-eeuwse rationaliste die leeft in een irrationele wereld, zij geniet van het gevoel van bevrijding dat ontstaat door de uitdaging van gevestigde normen in de naam van ‘la raison’ en ‘la nature’. Maar zij is zich bewust van de dubbelzinnigheden van haar filosofie en tot het uiterste geprikkeld door de onhandelbaarheid van de empirische wereld. Haar dilemma was kenmerkend voor de Verlichting en daarvoor bestond geen gemakkelijke oplossing, tenzij men het optimisme accepteerde van ‘Zoals het is, is het goed’, dat geen ernstige tegenspraak zag tussen het rationele en het empirische. Belle is nooit een oppervlakkige optimiste geweest (ofschoon de vooronderstellingen van enkele van haar vroegere uitspraken die van het optimisme zijn), en haar groeiend bewustzijn van de kloof tussen natuur en cultuur, de | |
[pagina 21]
| |
redelijkheid en de realiteit, is het centrale thema van haar geschriften. Verscheidene oplossingen waren mogelijk, van dogmatisch rationalisme tot een vlucht in het irrationele. Belle erkent, evenals Voltaire en de gematigde denkers van die periode, de complexiteit van de reële wereld en de beperkingen van het rationalisme, maar blijft niettemin tot het einde toe rationaliste, door in haar behandeling van practische problemen de rede als gids te nemen.
Hoe het ook zij, bij het bepalen van Belle's plaats in de Verlichting mag men de unieke kwaliteit van haar geschriften niet uit het oog verliezen. Wat voor de intellectuele historicus een probleem is, waarover gediscussieerd moet worden in termen van rationalisme en empirisme, was voor Belle een dilemma dat met intensiteit werd beleefd en gevoeld. Alles wat zij schreef heeft de klank van een authentieke levenservaring.
Uit het engels vertaald door H.M. |
|