Tirade. Jaargang 18 (nrs. 193-200)
(1974)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 503]
| |
2Op de steenachtige plaatsen
is leven verdorren
in de doornen is het stikken
zijn er andere?
| |
3Het paradijs is onhoudbaar
door de wereld ervoor, ernaast, erna
| |
[pagina 504]
| |
4Omdat ik geen troost weet
schreef ik je lange tijd niet
iedere niet-brief
was een bewijs van konsideratie
ieder niet-denken aan jou
was een liefdesverklaring
ook het kortste jou-vergeten
een omhelzing
| |
5De allervrijste
die alles achter zich had
de gevaccineerde tegen alle illusies
de zelfingenomen
spelregelbespottende
spokenverachter
is ineens, ping,
door wat?
een verschijning!
geëlektriseerd
verschroeid
verschrompeld
in de klem geraakt
van het allersimpelst verlangen
| |
[pagina 505]
| |
6Mijn belofte om jou alleen
tot de dood te beminnen
kan ik niet houden
maar gebroken
en duizendvoudig versplinterd
blijft hij bestaan
| |
7Dat korte stukje dag
tussen twee duisternissen
moest jij het nog verkorten
radeloos morrend aan het fornuis
en dan je hoofd maar in een strop?
was het zo onduldbaar?
of zou ik moeten vragen
waardoor ik 't uithou?
| |
8Angst, was 't angst
de waarheid waaraan wij voorbijzien
die we wegstoppen
tot hij doorbreekt
in het hol van de nacht?
| |
[pagina 506]
| |
9Dead of night
moest 't leven eruit
uitgeschraapt
uitgebrand
beter rauw en hard
met ijzer gekeeld
dan doorgaan
met dulden van angst?
| |
10Na werk rust
slaap na pijn
balde ruhest du auch
in vrede
ach leugenaars
de dood is niets
geen rust
niet eens moeheid
| |
[pagina 507]
| |
11Terug naar de liefde
de liefde!
op een stroom van tranen
met bloemen en beddegoed
drijf ik naar zee
| |
12Licht is lucht
en lucht is water
in het hol van de nacht
kan ik nog ademen
als door een spleetje
wat maanlicht sijpelt
als ik je kus en vasthou
wordt alles vloeibaar
tot ik verdrink
omdat je me vasthoudt
| |
[pagina 508]
| |
13Zie ruggelings staan om Salomo's bed
zestig geoefende helden
elk met het zwaard aan zijn heup
vanwege de schrik des nachts
die hem intussen ongestoord wurgt
| |
14Wat
als ze allemaal geplukt zijn
ouwe kale kikker
is er dan niets over
de bedding droog
de bodem bloot
waarom dan nog kwaken, wrak?
wrok?
| |
15In één dag hebben de bosanemonen
de dorre bladeren opzij geduwd
wit, roerloos
maar voor wie goed kijkt
met een blosje van haast
| |
[pagina 509]
| |
16Of Voltaire gelijk had
dat de pad zijn vrouwtje mooi vindt?
hij gaat gewoon op haar zitten
bij hun onderwaterse paring
een zware last, een moeizame plicht
kennelijk wist hij niet
dat ze rooms zijn
| |
17Waar je je aan vastklampt
de boom der kennis
het dwarshout van de zachtheid
| |
18Niemand weet hoe ik heet
piept het platgereden konijn
als vlek in het afsalt
door ontelbare banden gestreeld
| |
[pagina 510]
| |
19Door de verontreiniging van het milieu
schijnt het met de menselijke soort te zijn gedaan
weg ermee, deze keer echt en voorgoed
geen dronken Noach wordt uitgezonderd
wat ik wel zo rechtvaardig vind
| |
20De ooievaars
hebben hun gunsten ingetrokken
maar zij blijven onze vrienden
(al komen ze niet terug
wij vergeten ze nooit helemaal)
| |
21Ik heb de mooie gedachten
van deze tijd niet gedeeld
en nogal wat levende wezens
rustig laten rotten
niet omdat ik zo hard ben
maar net iets te ver weg
trouwens ik rot met ze mee
solitair, niet solidair
| |
[pagina 511]
| |
22Als mij een plan wordt gevraagd
voor een betere wereld
- ze vragen zo veel -
dan zou ik wel zeggen
een beetje meer liefde
en veel meer konsideratie
voor alles wat leeft
(met uitzonderingen
die in een bijlage kunnen worden opgesomd)
de joden en de christenen
hebben de dieren vergeten
in hun stinkende wijsheid
ik teken 't alleen aan
want ik voel me persoonlijk te slap
om af te zien van het eten
van kip en van koe
dit blijft dus strikt akademisch
| |
[pagina 512]
| |
23Het moet niet mooier gemaakt worden
dan het is, daar komt 't op neer
dat is de taak van de poëzie
die natuurlijk niet moet worden uitgeroeid
maar wel zoveel mogelijk in toom gehouden
net zo als de melancholie
de ironie en de sodomie
daar komt 't op neer
| |
24De kat van de huishoudster
van de kapitein van het korps wielrijders
heeft 37 varianten opgedolven en geannoteerd
nu hebben we een mooie verzameling
van stank ontdane muizenvellen
en we beseffen dankbaar
er is niet voor niets geleefd
| |
[pagina 513]
| |
25Wat is poëzie
zonder de wind en de regen
en de zon
waarin alles weer droogt?
hier is alleen
het betonnen licht
van een lege kelder
|
|