jongens Jan en Kees, en Atie, en het schemerde bijna; daarin lagen ongewone vruchten, ik geloof dat ouwe Jan een soort daarvan Gasbuisvrucht noemde omdat die daarnaar geurde. Als ik heel hard probeer in mijn geheugen die kamer door te lopen en dan ergens af te slaan, zijn hoekje vol boeken in, loop ik bijna ergens tegenop, en zie dat bijna; andersom gaat het makkelijker en zal ook wel gebeurd zijn zo.
Buitenshuis de bloemen waartussen mensen door de haat bewogen, niet keken, en pijnlijk ver, de oorlog nog. Ik ben mijn dagboek van toen ik uit Holland vluchtte, tot ik gevangen werd, verloren: Ik geloof beslist dat die Carla Lastdrager het nog had, toen ik in dienst moest. Maar ik heb toch nog drie datums uit die tijd: ‘Voor L. Vroman... (en zo voort, dat zet ik hier niet allemaal bij hoor)... Kaapstad 20 July '40’, dat staat in het exemplaar van J. Greshoff, Gedichten, derde druk; dan staat er ‘Voor L. Vroman blij hem terug te zien Batavia 21/12 '40’ in een boekje hier dat J. Greshoff, Mimosa Pudica heet; waarvan het nog flink harde kaft zijn katoenen rug met griezelige eerlijkheid bezig is los te laten als een Zuid Afrikaans lapje katoen waar nu ook al een reepje Zuid Afrikaans karton bezig is uit te steken. En in een dikker boek van hem, Stenen voor Brood, staat met hetzelfde meegereisde zorgvuldige pennetje: ‘Beter blôjan dan dôman, Beter Vroman dan blôjan. Jan 41 Batavia’. En dan onder elk zijn handtekening: ‘Vuurkoffer’, ‘Gastebor’ of, terecht, ‘Erekrulbeer’, want gekruld was zijn handtekening volledig. Tussen twee haakjes, ik hoop dat niemand van mij een samenhangende beschrijving verwacht waaruit Greshoff levend terugkomt, want dat moet je natuurlijk zelf doen, bijvoorbeeld met zijn gedichten ‘Als de Blaren vallen’, ‘Pro Domo’, ‘Aller et Retour’ nummer vier, en ‘Tellurisch’. Hij leek me een van de eersten die de kwestie of iets nou echt poëtisch was of niet, onbebelangrijk maakte. Of de kwestie van een ‘groot man’ zijn of niet, ook al zo'n verdomde onzin: hij kon zich precies zo groot beschrijven als hij was, ik weet niet, een meter zoveelenzestig of zo, en de laatste jaren met verschrikkelijk aardige rimpeltjes die ik over een tijdje ook wel zo wil, als het moet. Okay?
Nou dan. In Batavia (want in die tijd was alles natuurlijk erg koloniaal, helaas, dus pas als ik een kans krijg Djakarta te bezoeken