Tirade. Jaargang 17 (nrs. 183-192)(1973)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Drie gedichten A. Roland Holst Om de bocht Zij wisten niet dat zij voor het laatst samen liepen en dat haar noodlot weldra blindelings toe zou slaan. Gretig leefden zij dag na dag en nooit versliepen zij een kans op genot. Bijgelicht door de maan gingen zij, vrolijk neuriènd van vergekomen, de zoom langs van een doodstil woud waar het onheil al op de loer lag - maar wat kon hun overkomen, de speelse zaligen, onwetend van het wel en wee dat in de verre sterren staat geschreven. Toen nam het pad een bocht. De schrik sloeg haar om 't hart zij dorst geen stap meer doen, zij zag in angst en beven de vijver waar de laatste stilte hoorbaar wordt. [pagina 16] [p. 16] Haar grafsteen Zij liepen in het maanlicht over haar te praten, haar die hen jaren her vernield had en bezield en die hen later zonder omzien had verlaten en lachend had vergeten - zij die niets onthield dan 't eigen spiegelbeeld in de oogen van haar slaven, en menig snoevend man verslaafde zich aan haar en werd haar prooi, en later aasvoer voor de raven. In het herdenken zelfs bleef zij nog lijfsgevaar, een roofdier. Haar herinnerde oogopslag betoovert boven het gletscherijs van wereld's einde nog de prooien die zij op het leven had veroverd. Haar wreedgevoerd bewind wist nimmer van bedrog of welke list ook. De plek waar zij ligt begraven wisten zij en in zwijgen gingen zij erheen en zo stonden er en wisten er zichzelf begraven, voor immer, onverhoord, onder haar zware steen. [pagina 17] [p. 17] Aan de drank De levenslang gekwelde lag te drinken. Haar angst voor het alleen zijn lag languit over haar heen haar leven te verminken. Buiten woei vale dooisneeuw, geen geluid kon zij uit het naburig dorp meer hooren. Enkel het dreunen van de verre zee drong tot haar door en noemde haar verloren voorgoed, voorgoed, en zij kon nergens vrêê vinden in het nu naderende sterven en de belofte van den goeden dood haar te behoeden voor een traag bederven, haar eindelijk te verlossen. Zij besloot om tot haar laatste snik weerstand te bieden, en dronk, en dronk. Allen die haar verrieden vervloekte zij: al ga ik naar de goot, mijn vloek wint het. Toen blonk haar oogopslag wanhopig en zoo dronk de ontembare zich dood. Vorige Volgende