Tirade. Jaargang 16 (nrs. 173-182)(1972)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 553] [p. 553] * Vijf gedichten Jacques Hamelink Het losgeslagen geheugenwrak dat langszij komt, groot, zwart, dat ons praait, ons, die nachtgericht bijdraaien. de spooktaal van onze monden, waarmee wij elkaar het donker toedronken. inzover als de tijd zich ons ter harte neemt worden wij nogmaals en getweeën van geslacht tot geslacht bestaanswaar. [pagina 554] [p. 554] * Hartstonden, urengrauwsel; splijtzwam geworden gevoel, op doortocht. sterrenkaarten, steenkaarten, door vrees overvlogen. taal werd geboodschapt, zwijgtaal, menstaal. de stilstaande jaren gewicheld, verlegd, bewoonbaar gemaakt, gebrandschat. in het zand en het verzwegene waren wij thuis. en de mens maakte zich god en zijn god aanbad hem en zo werd hersenwende en 13 Brumaire en bloed. brokkellip wees de weg aan in Rorschachland. grootgekiemd, glinsterend in de diepte, karnt alleen de zee nog de ijsgang van zijn gesteenten in ons. [pagina 555] [p. 555] * De windgesprekken van de maskers, onder kruis en roos bij glimwormlicht rechtzittend. in de van mens doorvleesde schemer, plantbloedig, simultaan. ternauwernood ontkomt, op de lichtzin van het taalgevoel af, het op de lei gedroomstaafd weerwoord de analfabetenspons. de leeggewaaide mond, die gedaagd werd, stamelend als blad ontzweeft iedere gietvorm. [pagina 556] [p. 556] * Vinger en lip bevochtigd van september blader ik in het bosboek. de humide schrede dempt en verdampt tussen dit en het luchtledige. reanimatietechniek van de stilte: het glazen woudhart bolgeblazen met adem. de kroon spant weer het spinrag. zwijgbezinksel; regenruis neemt mij fijngevoelig op in zijn kleine kroniek. [pagina 557] [p. 557] * In de katakomben; de averechts zich windende en teruggespoelde droomspraak van het reizigersgericht; vastgelegd op de recorder. wij, synchroon bewegend, met de kruishand; wij, met de wondenmantel, met het grauwe chromosoom van de beschuldigden; wij, met het hoorbeen op dikteersnelheid. in de onuitblusselijke kalk, bij het licht van de schedellamp, glashard, spelt dwergenverstand de boekrol. .............. hersenkamers, nachtdoorspoeld, doordesemd en ontdeurd van Dreeverhaven; onder de hamer gehekst; kaalslag op kaalslag. bij een ter plaatse gekondenseerde x-straal loopt blindemansoog een naburige pupil na. de uit grondwater opgerezen kruk wijst de bloedgetuigen onbarmhartig hun schedelplaats. .............. dodemansgeest der grafitti wikt, weegt, chiffreert, de- chiffreert aan de wand, krijtwit: van al dit de verwerping. Vorige Volgende