Tirade. Jaargang 16 (nrs. 173-182)(1972)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 335] [p. 335] [Vier gedichten] Recaputilatie De vogel moet zingen maar eenzaam opgevoed in een geluidsdichte kelder is er weinig materiaal verengeritsel, het knakken van gewrichten de hartslag, waterdruppels bij het baden hij zingt het en het godje achter het cipiersgat knikt en denkt: zo is het indertijd begonnen D. Hillenius [pagina 336] [p. 336] De rijke dame wuift met haar hand en zie alle bladren vallen af Heel mooi Een andere dame ontsteekt haar neus en rode sneeuw daalt zachtjes verstikkend op bewegingen en geluiden De laatste dame wijst met puntige vleugel maar het licht verzet ontspringt zigzaggend als een haas in duizend vormen van ontsnapping Toch zal het vriezen als ze wil De steen moet vallen D. Hillenius [pagina 337] [p. 337] Toen hij dood ging wat gebeurde er met al die gebieden van denken en terugdeinzen van pijn en plezier waartussen hij gespannen was Wat gebeurde er dat de spanning brak D. Hillenius [pagina 338] [p. 338] De bergen zijn niet stil van ver hoor je kinderstemmen of schapen of een ezel soms klinkt het als water zonder wind geruis in een schelp maar wijder opstijgend uit een dal diep onder mij rondom mij vrijheid Fiorenze roze als een onbedekte huid en even warm te toegankelijk misschien voor te velen zoals bloemen openliggen met maar één doel verleiden, bevrucht te worden Italie er zijn geen vogels hier wel vleermuizen zelfs over het water strijkend als de verdreven zwaluwen D. Hillenius Vorige Volgende