Tirade. Jaargang 15 (nrs. 163-172)(1971)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 544] [p. 544] [Gedichten] Een Hollands drama Hij staat er, in zijn bruine stofjas neringdoend in kleine grutterij onder de oude toren - met nog zo'n toonbank als een grafzerk en geeneens een kassa, wel een fles bejaarde dropjes - nog maar alléen voor, sinds zijn zoon, eniggeboren, de kaasstolp gewelddadig heeft verbroken, want ook hij wilde wel eens groots en meeslepend leven. Hardop telt hij op, de vader, maar het zal niet lang meer duren of hij zal breken, zijn kastratenstem. Anton Korteweg [pagina 545] [p. 545] ‘Kon ik éen gaaf der jeugd terugverkrijgen’ Dat ik ooit weer zo makkelijk zal schreien van geluk als 'k lees hoe Polleke - zigeunerjong, geeneens een christenkind - Jaap van de wisse dood redt door zijn eigen leven veil te geven op het wakke ijs, of hoe 't bijzonder kind Dik Trom de heks van d'Achterweg genâ betoont - hij brengt een restje aardappels, wat brood, een hompje zoete kaas, en zij dankt d' Allerhoogste, droomt des nachts dat er een engel haar eenvoudig stulpje heeft bezocht, voorgoed haar kommer en ellend' heeft weggenomen - Die tijd is lang voorbij, mij bleef niets anders over dan moeizame ontroering, zorgzaam opgefokt. Anton Korteweg [pagina 546] [p. 546] Geboortetegel Hij deed zo'n fraaie tegel maken, vader, bij mijn geboorte, met daarin de trotse tekst gebeiteld dat het was op een oranje dag dat onze stamhouder 't levenslicht zag, en hoe mijn naam was, datum, uur. Links, in het wiegje, ik, en rechts de fiere Nederlandse Leeuw, vervat in driekleur. Zover gaat het nog, maar moest dat nou onder die leeuw, dat ik zou handhaven? Anton Korteweg Vorige Volgende