Tirade. Jaargang 15 (nrs. 163-172)(1971)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 485] [p. 485] [Gedichten] Weense april Uit het noorden: standbeelden van Goethe en Schiller; uit het oosten: het Russische oorlogsmonument; uit het zuiden: de Spaanse rijschool en de Kapuzinergruft; uit het westen: de paleizen Belvedere en Schönbrunn; centraal: de witte seringen, die hier nu weer bloeien en de bankbiljetten met de beeltenis van Johann Strauss, maar overal: Grüsz Gott. G.J. Resink [pagina 486] [p. 486] Ree Ik kan in haar een hert omhelzen van de hoefjes in de wreven af langs elpenbeen in hindehuid; de navelkruin op de borst der buik; de ogen glanzend in de tepels tot aan het groot gewei der armen welks toppen firmamenten dragen - en verder niets dan oerwoud, oerwoud. G.J. Resink [pagina 487] [p. 487] Plein air Leer in de geest cyclonen en cyclamen en alpen en atollen te omvamen en neem een voorbeeld aan het kratermeer: vulkaan en hemel hangen in ons samen. G.J. Resink [pagina 488] [p. 488] Sluimerende vulkanen Bergen, die de hemel tergen met hun dieper blauw en ons verdwergen tot grauw. G.J. Resink [pagina 489] [p. 489] Parthenon in de lente Het rijst verheerlijkt boven alle droesem, alle stankjes, alle geroezemoes en alle tijdperken van Athene uit in geur en kleur van de oranjebloesem. G.J. Resink Vorige Volgende