Tirade. Jaargang 15 (nrs. 163-172)(1971)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 467] [p. 467] [Gedichten] mijn grootvader van moederszijde was kwartaaldrinker en ofschoon van de andere tak ome daan elke ochtend voor de pap 2 glazen genever moest hebben om iets binnen te houden voel ik me middels de alkohol toch sterk verbonden met faas want zo noemden we hem een verbastering van fasie zoals bij ons de fluitketel henk heette en het trapleertje jopie en de aardappelstamper herre faas was geboortig uit oude schip een gehucht aan de eems waar nu de mammoethtankers meren vanwege de natuurlijke vaargeul voor hij wees werd hielp hij zijn moede de zware manden linnengoed drage van hereboer naar hereboer bierum spijk 't zand godlinze kilometerslange oprijlanen en een zilveren spijkertje aan de kansel voor dominees horloge want ze willen wel, stijl fré mijs op hun donder hebben maar binnen de tijd als faas een rustige avond had wilde hij wel eens vertellen over het weeshuis zeker te veel gegeten ga maar naar bed - zijn 100 x 100 ambachten en handels melk brood optiek gedisteleerd grinnekend hoe hij dacht de mensen belazerd te hebben [pagina 468] [p. 468] zoals ik vroeger vocht intens tevreden met die ene klap waar ik zelf bont en blauw was als scheepskok vergaan nabij malmö - de kabels braken als woldraadjes - en sergeant tot 14-18 hem te link werd op het bureau voor vlezen en vetten waar hij opviel door zijn statistieken over de smokkel met belgië - kijk dat doe je een beetje zo en daar een stippellijntje - moeiteloos statistiek der intuïtie om daardoor bij de bataafsche pijlsnel op te klimmen tot een functie die boven zijn macht ging de tantièmes legde hij cash onder de avondeten borden oma werd daar erg nerveus van vaak ging hij een week op bed liggen een dikke tong van de slaappillen - kom er af doe zwijn - huilde oma en kreeg vervroegd pensioen in zijn binnenzak een engelse brief met daarop de aanhef mr die hij veel liet zien omdat hij meende dat het meester betekende [pagina 469] [p. 469] zo ken ik hem op sloffen zonder prothese en dik achter zijn gereformeerde vest met horlogeketting maar zijn fantasie sijpelde voort elke avond aan tafel zakelijke gesprekken met de éénogige axel over de ijszaak die ene juffrouw moest eruit ze schepte te veel of gaf zich af met de klanten je zag het voor je faas had éénhoog vóór een kantoor - the general intermediary office - als donkerbruin hoofd op beige papier hetgeen hij na mei 40 door liet strepen bang voor represailles met behulp van tal van compagnons van hoon en van der heiden en hense niet te vergeten om zijn mateloze angst onder vet gelach weg te kunnen lullen compromiterende praat natuurlijk waaraan ze steeds weer macht meenden te kunnen ontlenen faas, ik verzwijg veel want de meesten hebben geen fantasie of ze laten je niet uitspreken de kalender op de wc heb je veel gezien want je kon slechts schijten middels cascara wat je kaksára noemde - zekerheid geeft rust amstleven geeft zekerheid - [pagina 470] [p. 470] als zijn verzekeringszwendel hem te machtig werd verzon hij een urgentiegeval en verdween om 1, 2 dagen later ladderzat per taxi terug te keren ik heb hem wel eens gemeen geknepen toen we hem met zijn allen de trap opduwden naar zijn bed daar heb ik nu spijt van zondagochtend haalden we opa-oma vaak af met de ford-junior van de oosterkerk nu het experimenteel theater hot de enig die bleef was kreps 2 maal sweeks brieven tikken in 2 kleuren op voornoemd papier kreps had een rijwiel met overlangs doorgesneden tuinslang om de middenstang anders zou zijn actetas wellicht de lak beschadigen mijn broer en ik konden ademloos kijken naar zijn mismaakte handje dansend over de underwood ook kende hij enkele eenvoudige goocheltrucs en was lid van de burgerwacht elke brief werd onder de kont van faas geperst en gedroogd [pagina 471] [p. 471] het was een huis van 10 kamers vol met opa en oma en pappie en mammie mijn broer en ik op het kamertje 2 hoog met balkon en uitzicht op de pensioenraad een wasknijper hield het te smalle gordijn toe waar we dempen speelden dat is een karaf water in bed gieten en dan de onderlegger er overheen - voel je al wat? - tot oma bovenkwam - harregat koppen als zes - tante zuster op het kabinet daar beneden die ons vaak waarschuwde voor longontsteking om er zelf aan te sterven ik geef toe af te dwalen maar we moeten niet vergeten deuren waren er bij ons alleen om hard dicht te slaan en direct daarna weer te openen voor de laatste vernietigende zin ook faas was daar goed in zoals toen axel plotseling ontslagen werd - axel we gaan een tijd tegemoet van onbegrensde mogelijkheden - zijn pruim met de linkerwijsvinger tegen de wang op zijn plaats houdend om daarna het door de verschrikkelijke opperheer toegestane partijtje domino te hervatten alles vanuit zijn cyclaamrood overtrokken stoel op piepende wieltjes waarop ik mijn lid nogeens bezeerde axel verloor meestal - doe zwijn doe hest het weer vast gezet - [pagina 472] [p. 472] flitsende faas toch moest je daarvoor nog geëvacueerd worden naar nijmegen bij het bombardement aldaar roepen - dien we vergaan - en daarbij op zijn bril gaan zitten om in zijn schoonschrift in één zin te vermelden - ook vele lijken die reeds verkoold waren gisteren was het weer erg de bommen vielen als knikkers uit de hemel - zijn eerste attaque viel pas jaren later in datzelfde belachelijk kleine kamertje en benam hem zijn spraak vroeger was hij al onduidelijk op de keerpunten van het onze vader nog 2 jaar sprak hij ons aan in wartaal A. van Haastrecht [pagina 473] [p. 473] vanmiddag timmerden ari en ik een hek in zijn tuin om te voorkomen dat lotje in de vlist valt met wel 5 verschillende soorten spijkers in doorsnede ovaalvormig anderen met puntmutsen en overdwars geribbelden met een dunne platte kop jezus, ari zulk soort spijkers heb ik nog nooit gezien het zijn engelse spijkers gekregen toen ik in manchester een spijkerfabriek bezichtigde en in een flits begrijp je luns A. van Haastrecht [pagina 474] [p. 474] als ik met iets begin verwijst het na een tijdje altijd naar een ander vak nu ga ik niet alles opnoemen maar ik ben de laatste 5 jaar zeker 10 keer voor flikker uitgemaakt dat is nog tot daar aan toe maar ik schrijf gedichten en geraak steeds meer in de proza zeggen ze en die slavernij verdom ik je ogen zijn net raampjes met bloeiende primula's ervoor je gezicht een avondbos met haartjes die niet onder spelden willen liggen naast je oren samen het doorzichtige paard kadadam kadadam langs het strand je borsten hangen te laag je kin wordt nog eens een broedplaats voor zwaluwen A. van Haastrecht [pagina 475] [p. 475] gedichtenschrijvers willen alleen maar hun gelijk hebben zoals anderen in hun automobiel ook zijn er die radeloos de tuin rond hun bungalow aanharken of blijven beweren dat een goede les uit 3 delen moet bestaan zo zal ik gaarne toegeven slecht te zijn in het onthouden van namen van een dode worm geen kop van een staart te kunnen onderscheiden wiskundig blijf ik steken bij de vraag wat a of b nu eigenlijk is want dat kan natuurlijk niet van alles wezen wil de zon eens schijnen dan zoek ik zonder mopperen een schaduwplekje op want de lust blijft het riet opzij te schuiven om plons naar voren te stappen A. van Haastrecht Vorige Volgende