Tirade. Jaargang 15 (nrs. 163-172)(1971)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 146] [p. 146] [Gedichten] Dichterslot Vanavond sprak mijn meisje: Wat doen wij met de Pasen? Gaan wij een reisje maken Om in de trein te zitten En akkers te begroeten? Of huren wij een huisje En wand'len door de bossen, Wat goed is voor ons zoontje, Gezond is voor zijn spieren? Ik antwoordde mijn meisje: De treinen kunnen plots'ling Door foute wissels rijden En op elkander stoten, In bossen kan het waaien En kunnen takken vallen Die onze hoofden raken Zodat wij het besterven! Neen, ik ga verzen maken, Die verder zullen leven! Willem Wilmink [pagina 147] [p. 147] Angst Lieve jongen, zult gij vrezen Voor den ouden koekoeksklok, Waar de koekoek uit komt snezen Of hij zelve schrok? Nooit zal 't beestje zich verstouten Uit te vliegen 's avonds laat, 't Is toch immers maar een houten Stukje surrogaat? Kan geen wijze raad u letten Toe te zien vervuld van schrik? Zullen wij hem stil gaan zetten, Moedertje en ik? Willem Wilmink [pagina 148] [p. 148] Geel-zwart wat ook mag zinken en vergaan, Geel-Zwart niet: G. Kamphuis voorzitter, P. Kamphuis secretaris, W. Kamphuis penningmeester, terwijl ook 't oude Kamphuis elke zondag nog langs de lijn is te vinden, geduldig wachtend, of nog voor de Dag des Oordeels Geel-Zwart in de KNVB feestelijk weer zal keren! Willem Wilmink [pagina 149] [p. 149] Paasfeest tegen Pasen zag ik de winkel terug waar het Paasfeest werd uitgevonden, waar in kuikens en strikken en chocola het voorjaar op zijn mooist was. niets was aan die winkel veranderd: nog steeds betrok hij zijn waren (anderhalf ei en een hazekop) van dezelfde oude fabriek, zodat het mij niet verbaasd had als ik mijzelf daar in zeer kleine gedaante om de hoek had zien komen. Willem Wilmink [pagina 150] [p. 150] Bij wijze van groet als je nog éen keer alles in ogenschouw kon nemen, vader: je twee kleinzoons, de grootste heeft al de leeftijd waarop ik met jou naar Geel-Zwart ging kijken op zondagmorgen. Kees de Jongen en Ketelbinkie en Corry's dode konijn zijn Goddank springlevend, en de Twentse textielfabrieken, die nagels aan je doodkist, kregen hun trekken thuis. soms stel ik me voor, mijn vader, hoe jij langs de wolken rijdt op je ernstige zwarte Gazelle, en alles hieronder bekijkt, hoe het reilt en zeilt, of het goed is. Willem Wilmink [pagina 151] [p. 151] Inscriptie in een tinnen lepel van tin ben ik gemaakt. Westminster is de plaats, 1730 het jaar van mijn ontstaan. waarom hij die mij schiep leefde, liefhad en stierf, weten de sterren misschien. misschien ook niet. maar in mij is nog iets van zijn koninklijke natuur. nog iets van de manier waarop hij liep. Willem Wilmink Vorige Volgende