gegeven kan worden, maar: of het boek wel op de goede manier verkocht wordt. Het ziet er naar uit dat ook de overheid hier weinig invloed kan doen gelden, ook niet als zij zelf gaat uitgeven. Het is híer, waar het voorstel van Veenstra, dacht ik, een beetje de mist ingaat. Ik heb geen beter. Postorder? Underground?
En dan het geld. Geld voor de schrijver dat zo nodig is. Veenstra wil de schrijver salariëren op een manier die vergelijkbaar is met de wijze waarop dominee's en leraren gesalarieerd worden. Daar ben ik het helemaal mee eens. Een schrijver heeft geld nodig, net als ieder mens en het zou onrechtvaardig zijn van al het geld dat elk jaar weer voorradig is, de schrijver als een van de weinigen uit te sluiten. Juist de schrijver heeft recht op geld, omdat schrijven, je gedachten op papier zetten, nu eenmaal het beste is wat een mens kan doen. Veel beter dan bijv. op de planken staan en voor de grap een ander uitbeelden, is het: aan tafel gaan zitten en opschrijven wat voor ideeën je die dag weer hebt gehad. Dat is een functie die best gehonoreerd mag worden.
Wel een salaris dus. Maar het rottige van een schrijver is dat hij geneigd is te denken dat hij dan niet meer hoeft te werken. En dat is, naar mijn ervaring, wat een schrijver nu juist nodig heeft, nog meer dan geld: een omgeving waarin hij functioneert zodat, als hij weer achter zijn tafel zit, of aan zijn bureau, nog door iets anders wordt bewogen dan door het verlangen een goed boek te schrijven.
Wat Veenstra voorstelt: een schrijver professioneel te maken is hetzelfde als dat iemand die nadenkt over zijn bestaan, er toe overgaat dat denken voortaan als een beroep op te vatten. Het lijkt prettig, voldoende tijd te hebben om te kunnen schrijven, maar daarbij moet een schrijver zich de luxe kunnen permitteren om een tijdlang niet te schrijven. Is hij professioneel, dan zal hij daar in de regel niet aan toe komen.