Tirade. Jaargang 14 (nrs. 153-162)(1970)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 470] [p. 470] [Gedichten] Als de maat vol is en het uur gunstig, wekt het andante uit de Oxford-symfonie van Haydn, het onmerkbaar verflensende zomergroen of de verveloze achterkant van huizen in een vervallen buurt de roes van melancholie waarin het mogelijk lijkt vrede te sluiten met een bestaan dat aan volstrekte zinloosheid zijn zin ontleent. Hanny Michaelis [pagina 471] [p. 471] Vijf identieke torenflats op een kale vlakte weerkaatsen de avondzon. Slagorde van scharlaken tekens steil opstekend in het niets. De trein waarin wij zitten rept zich er gejaagd voorbij als om ons het uitzicht te besparen op de vervaarlijke schoonheid van niet te keren onheil. Hanny Michaelis Hanny Michaelis [pagina 472] [p. 472] Hoe het geweest zou zijn als ik je niet kende, hoogstens van horen zeggen of gezicht - gemakkelijker, neem ik aan: niet telkens die wespeprikken van angst en twijfel. Maar ook geen eilandjes van tropisch welbehagen in een poolzee van displezier. Hanny Michaelis [pagina 473] [p. 473] Tegen half september werd het na een legendarisch lange zomer opnieuw snikheet. In het stenen kamertje waar ze aan een zuurstof-apparaat geklonken lag daalde toepasselijk de schemering. Terwijl zeven verdiepingen lager voor de deur van het ziekenhuis een jongen en een meisje hoorbaar afspraken de volgende dag te gaan zeilen, kwam haar adem steeds langzamer, steeds zwakker. Bewusteloosheid had haar altijd zorgelijk en ietwat stuurs gezicht ontspannen alsof ze eindelijk verzoend was met haar lot. Vier dagen later liepen we in herfstig zonlicht onder blinkende wolken door de eerste gevallen bladeren, haar afscheidsmuziek (variaties van Mozart) nog in onze oren, niet droefgeestig, bijna opgewekt. Jaren erna begon ik plotseling te snikken toen ik een witkatoenen zak terugvond waarop ze met drie contrasterende kleuren lint het overbodige woord WAS had geborduurd. Hanny Michaelis Vorige Volgende