Tirade. Jaargang 14 (nrs. 153-162)(1970)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 336] [p. 336] [Gedichten] ... zaten in een rommelige kamer losjes te praten, rookten, staarden door het raam over een warwinkel van haveloze daken heen, citeerden Carry van Bruggen die ergens gezegd heeft dat mensen even ver van elkaar afstaan als sterren, keken om naar wat achter hen lag, durfden niet vooruit te kijken, gingen glimlachend over tot de orde van de dag. Hanny Michaelis [pagina 337] [p. 337] Ergens in huis slaat hard een deur dicht en even wankelt de kleine giraffe van vrolijk oranje plastic: geschenk van een 6-jarig jongetje dat pendelend tussen ontredderde ouders zijn lot onbegrijpelijk blijmoedig draagt. Hanny Michaelis [pagina 338] [p. 338] Een kaart met buitenlandse postzegels. De ene kant vertoont het glimmende zwartwitte stadsgezicht dat lijkt op alle onbekende stadsgezichten. De achterkant beschreven met een paar details over de reis, wat schilfers couleur locale. Helemaal onderaan spat een bijna onleesbaar weggedrukt zinnetje zijn bijtend vocht in mijn ogen: Dat eenzame gevoel heb ik nog. Hanny Michaelis [pagina 339] [p. 339] Op weg naar een kamer, vol vreemden passeer ik het huis van iemand die ik gekend heb. Achter verlichte ramen hangt zijn lievelingsschilderij nog op dezelfde plaats alsof ik niet jaren geleden onder een maartse zon tussen nog kale populieren de kist met wat er van hem over was in de aarde heb zien zakken. Dat ogenblik legde een knoop in mijn bestaan die ik allang niet meer voel. Zelfs het gezicht dat zo dikwijls voor mijn ogen gezweefd heeft, raakte ongemerkt onder boekdelen tijd begraven. Hanny Michaelis Vorige Volgende