Tirade. Jaargang 14 (nrs. 153-162)(1970)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 273] [p. 273] [Gedichten] Een rapport over de liefde Vreemd, de woede die onder hen woedt, de veldslag, een oven waarin wordt gevormd het beest met twee ruggen. Soms lukt het één om, zonder het lot van de eeuwig stervende Galliër ook maar een ogenblik uit het oog te verliezen, ongehinderd door eisen van haar of die van hemzelf, het klassieke tournooi een moment te verlaten. Hij slaapt hoofdschuddend uit en bepeinst met verbazing de bescheidenheid van zijn wellust. Jan Emmens [pagina 274] [p. 274] Aanwijzingen voor een drama Zij kunnen niet ontkomen aan de onafzienbare gevolgen van hun geboorte. De eerzucht van de horrelvoet, de duistere vraag van het gulzige dier, de mateloze schoonheid van hun onoverkomelijke moeder. Hun geluk wordt bezet door de eerste chasseurs van het trage verleden. Dan volgt de fatale verblinding. Jan Emmens [pagina 275] [p. 275] Eugenio Montale: portovenere. Uit de golven die de drempel likken van een christelijke tempel, springt de Triton en elk volgend uur is oud. Elke twijfel laat zich leiden bij de hand, als een bevriend klein meisje. Hier kijkt, hier luistert niemand naar zichzelf. Hier ben je aan de oorsprong en is beslissen dwaas. Later zul je vertrekken, later zet je weer een gezicht op. (Vertaling: Jan Emmens) [pagina 276] [p. 276] Amor-attis Voor M., die geen Italiaans kent. Ik achtervolgde je, maar kreeg je niet te zien. Ik wist alleen je naam: Dona Tello. Dona is geven, dacht ik, Tello is vertellen. Je gaf, vertelde, niets. Je naam had ik gestolen. Ik achtervolgde je, maar kreeg je niet te zien. Jan Emmens Vorige Volgende