Tirade. Jaargang 14 (nrs. 153-162)
(1970)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 151]
| |
[pagina 152]
| |
12 Sept. 69De bomen klimmen tegen duinen op
en houden warmte vast, ik daal naar land
de polder in die tussen dijken zich
verheft.
Het is september en het najaar treft
een streep koud water onder sterren, stilstand
en dood, soms is de koelte voelbaar van
een sloot.
Ik loop het karrespoor van steenslag langs
om mijn vertrouwen op de proef te stellen,
om van het water vlucht te voelen in
de nacht.
Chr. J. van Geel | |
[pagina 153]
| |
Kennis van windHet is dan eindelijk gaan waaien
met lange halen, koud zoals
het waaien moet, het groen houdt stand,
en dort in zijn vitaal retour.
Het waaien is te onderscheiden
in zijn ontstaan nabij en ver,
in wat het meevoert uit zijn herkomst,
in wat het aanraakt onderweg.
Chr. J. van Geel | |
[pagina 154]
| |
KlimduinDe dag breekt aan, kou uit een open ijskast:
een lap los zand tussen dor hakhout ingeklemd
onder de lucht die leger is van diepte
nu het gezichtsveld vol met wit zand is doortrapt.
Een trap, een voor de vorst te hoge tuintrap in
een onontgonnen en barbaars Versailles van
geen enkele tree voorzien.
Chr. J. van Geel |
|