Tirade. Jaargang 14 (nrs. 153-162)(1970)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] [Gedichaten] Trip, trip Voor Jan Emmens Als ik hoor over gras over stikjes en trips en het wondere wondere wegwillenwezen en kleverig zweverig hierzijn toch de professor die ging hitweek lezen begrijpen en mooihoor vinden wat ervoor lang zo mooihoor niet was - Als ik hoor van bewustzijnsverruiming het fijne komt het grote betekenen al op me af mijn ogen gaan aan ik zie kieren met liefde de plank en de lamp en de richels de zinvolle damp op de aardige ramen ik zie jou en mezelf en ook de professor met de blik van een kind, vlees is dat beest? ja heus beest geweest en zo gaaf en precies elk foutje geplakt op de handigste plaats en de blazende bobbels van op en van onder de klodders het slot op de deur is just right de verf en de spetters onleesbaar maar waar onverwoestbaar diepzinnig de druipende letters doorlopend doorlopend het gierende nieuws. Judith Herzberg [pagina 75] [p. 75] Een kinderspiegel ‘Als ik oud word neem ik blonde krullen ik neem geen spataders, geen onderkin, en als ik rimpels krijg omdat ik vijftig ben dan neem ik vrolijke, niet van die lange om mijn mond alleen wat kraaiepootjes om mijn ogen. Ik ga nooit liegen of bedriegen, waarom zou ik en niemand gaat ooit liegen tegen mij. Ik neem niet van die vieze vette grijze pieken en ik ga zeker ook niet stinken uit mijn mond. Ik neem een hond drie poezen en een geit die binnen mag, dat is gezellig, de keutels kunnen mij niet schelen. De poezen mogen in mijn bed de hond gaat op het kleedje. Ik neem ook hele leuke planten met veel bloemen niet van die saaie sprieten en geen luis, of zoiets raars. Ik neem een hele lieve man die tamelijk beroemd is de hele dag en ook de hele nacht blijven wij alsmaar bij elkaar.’ Judith Herzberg [pagina 76] [p. 76] Midwinter elders, zuidelijker Het is een hele overwintering voor hem zo uit zijn auto tussen de corduroy velden te stappen, sneeuw in de voren bomen die zich in wittig licht te onderstrepen staan. Wittig niet wit. Hier ligt April-licht in December hij kent geen winters met dit licht het is zo opgelegd niet echt, niet echt van hem. Altijd de onverhuisbaarheid van het gevoel. Net als zijn wonen in een langhuis op de grens; de douanier die tussen in- en uitvoer wacht houdt in de gang voelt met zijn vinger op de bodem van elke kop soep waarmee hij van de keuken naar de kamer moet. Judith Herzberg [pagina 77] [p. 77] Sommige plannen We wilden een keuze van verzen maken en bundelen omdat er mooie zijn geschreven die niet zo zeer worden gelezen. Maar niet van een lijn of een leus voorzien en ook geen voorwoord verzinnen. De uitgever zei dat hij een berekening ging maken en aan het eind van de week liet weten. Dat is tien weken geleden. De moeilijkheid was dat hij wèl een lijn en een leuze wilde, liefst, als het kon, een beweging, al was het maar de Beweging van Niets of de Voorstanders van de Stilstand. Sommige plannen zijn moeilijk te verdedigen; andere helemaal niet. Judith Herzberg Vorige Volgende