Tirade. Jaargang 13 (nrs. 143-152)(1969)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 422] [p. 422] [Gedichten] Sneeuwbol Goed schudden om er leven in te krijgen. Roodkapje onder water, dikke vlokken rond haar oren. Oma's huisje ziet ze best, toch - verder komt ze niet. Hoewel de elementen woeden, staat het verhaal maar stil. Dan was een kijkdoos beter vroeger. Die paddestoelen teerden weg onder het rode licht dat binnenviel. Groen hing weldra slap, je werd er steeds beroerder van. Tenslotte is dat leven. Deksel eraf achter het schuurtje, even vrolijk weer een nieuw gemaakt. En ruiken deed het ook, dat mis je bij Roodkapje. Zij kleurt alleen, een luchtbel bovenin. Duw goed het rubberdopje aan, straks komt ze droog te staan en wil het niet meer sneeuwen. T. van Deel [pagina 423] [p. 423] Wat vliegt daar? Als ik straf had, boven opgesloten, was daar nog altijd Willy in het huis ernaast. Zijn open raam noodde tot overklimmen en zo zat ik mij uren te verdiepen in Wat vliegt daar?, oude druk, onduidelijke plaatjes, tussen fitis, tjiftjaf, grasmus geen verschil dan in de tekst. Boven mij een opgezette vlaamse gaai met vlekjes olieverf op zijn natuur. Ik heb van hem een Boom bij de Capelleberg zo onverdacht in herfst dat hij daar voor mij zit, temidden van de blaren. En, somberder, de Boerderij over het Hazepad, allang gesloopt, maar ik zie hem nog steeds. Dat neemt niet weg dat er in feite weinig over is. De gaai is wel van mij geworden, en houdt zich goed, maar ik vind dat maar vreemd. T. van Deel Vorige Volgende