Hier zit ik in mijn stoel, zoals altijd als ik nergens anders ben, maar ik ben in Swansea, zoals twee weken geleden en ik weet van het buisje alka-seltzer nog niets. Ik ben in het Dolphin Hotel, samen met R. en Ponchinelli. We hebben T.V. op de kamer en veel op uitgekiende plaatsen opgestelde spiegels. Maar noch aan de T.V. noch aan de spiegels hebben we veel, want op de T.V. rollen we vanwege Goede Vrijdag van de Johannes- in de Mattheuspassion en de lepe spiegels dienen ons tot niets omdat we niet met elkaar naar bed gaan.
Ik ga naar buiten om wat te eten te halen. Vanzelfsprekend is er niets open, maar bij aankomst in deze moedeloze stad zijn we langs een kermis gekomen. Daarheen ga ik op zoek. Lange, donkere Coronationstreetstraten. Als je hier moet leven is het geen wonder dat je aan de drank raakt, heeft R. gezegd.
Op de kermis lopen jongens en meisjes traag door elkaar heen. Zij hebben die extreme Engelse burgerlijkheid. De attracties bestaan uit goktenten en schiettenten. Fruitautomaten, ook wel één-armige moordenaars genoemd en diverse variaties van penny-in-the-slot-machines, waaruit nooit meer winst kan komen dan het verlies dat je erin stopt, maar die op dit soort mensen toch een sterke greep blijken te hebben. Amechtige luchtbuksen met vette, kaalgewreven kolven. Niemand is hier blij. Voor het merendeel zijn dit je-moet-toch-wat mensen.
Een jongen legt aan op een nippeltje dat boven een kistje is bevestigd. Zijn tweede schot raakt. Het nippeltje slaat weg en het kistje opent zich; een plastic lijkje grijnst. Niemand schrikt ervan.
Er zijn twee kraampjes vlak naast elkaar waar je hot-dogs en hamburgers kunt kopen. Ik ga bij de vrouw met het sympathiekste gezicht. Terwijl ze de broodjes inpakt valt mijn oog op een plaatje met een adres en een naam. Ze komt uit Llanelly. Een plaats in de buurt. Ik vraag haar hoe je dat uitspreekt. Ze lacht en doet het twee keer voor. Glanegli met zachte g's, die op het blazen van jonge poesjes lijken.
Als ik terug ben in het hotel bestellen we bier per telefoon en vinden we nog een flauwe Franse lachfilm met Philip Noiret. Ik ga maar in het Shank-bad zitten en probeer me zo stil te houden dat het wateroppervlak rimpelloos wordt. Een spelletje dat ik, evenals het bommelen, al vanaf mijn vroegste jeugd speel.
De volgende dag rijden we verder Wales in. De heuvels worden hoger