in het oerwoud en over mezelf. Maar alles wat ik kon doen was ze geluk toe te wensen en een vrij leven in de bergen zonder gestoord te worden door roofzuchtige mensen en hun koeien.
(Deze aflevering van Holografie bestaat geheel uit citaten. De prozacitaten zijn ontleend aan William H. Masters en Virginia E. Johnson, Anatomie van het sexueel gebeuren, vertaling L.A.M. van den Berg en G.R. van den Berg, H.J. Paris Amsterdam 1968; met uitzondering van het laatste citaat dat is te vinden in George B. Schaller, Gorilla's, ingeleid, vertaald en bewerkt door Han Rensenbrink, Het Wereldvenster Baarn 1965. De gedichten zijn als gedicht gearrangeerde van interpunktie ontdane maar verder onveranderde prozacitaten uit dr Corn. Verhoeven, Rondom de leegte, Ambo n.v. Utrecht derde druk 1966: eerste gedicht; mgr dr V. Heylen, ‘Huwelijk en gezin in de huidige wereld’ uit Het concilie in kort bestek, J.J. Romen & Zonen Roermond en Maaseik 1966: tweede, derde en vijfde gedicht; Michel van der Plas, Dagboek van het concilie, tweede deel, Elseviers Amsterdam/Brussel 1965: vierde, zesde en veertiende gedicht, het laatste naar een uitlating van kardinaal Octaviani; H.C. van Mierlo M.S.C., Huwelijksdoel en periodieke onthouding, J.J. Romen & Zonen Roermond 1933: zevende gedicht; E.H.M. Daisomont, Het katholieke meisje in de moderne wereld, J.J. Romen & Zonen Roermond 1931: achtste gedicht; Michael Serafian, De pelgrim, vertaling Mathilde Roolfs, Amboboeken Utrecht z.j.: negende, twaalfde en dertiende gedicht; en Tadeusz Breza, De bronzen deur, vertaling Lisetta Stembord, Van Loghum Slaterus Arnhem 1963: tiende en elfde gedicht. Het laatste gedicht is een bericht uit de Volkskrant van enkele jaren geleden.)