Tirade. Jaargang 13 (nrs. 143-152)
(1969)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 130]
| |
[Tirade maart 1969]De tijdgeest
| |
[pagina 131]
| |
niets als alles te wensen over en kunnen wij misschien de conclusie trekken dat deze nadruk, dit onderstrepen dat wat is ook werkelijk is, de wanhoop uitdrukt van de tijd. Vanuit deze gedachte wil de tijd zichzelf begrijpen uit zijn kunst, van daaruit wil hij leren inzien wat er hapert aan zijn geest. De tijdgeest wil gezond zijn en niet ziek. Als altijd wil hij lang verloren geluk herwinnen, geluk waarvan helaas geen bewijsstukken, geen bandopnames bestaan. De tijdgeest wil het ‘mankement’ van deze tijd opheffen, maar bij de gratie van dat ‘mankement’ bestaat al onze kunst. Dus zitten wij onszelf hier nu, gedwee, opstandig, eerbiedig, oneerbiedig, geleidelijk aan ongedaan te maken. Voor mij, met mijn hoogontwikkeld gevoel voor de commercie, is dit niet in alle opzichten een aanlokkelijk vooruitzicht, en bij wie massa zoekt in plaats van enkelingen zou dit een heel wat heviger koorts moeten kweken!Ga naar voetnoot2. De tijd is ziek, maar laat zij niet te gauw herstellen! Voorlopig voel ik me redelijk wel als symptoomdrager van een ziekte die niemand kent. Het is ook heel goed mogelijk dat wij allen eenvoudig symptomen zijn van elkaar, dat dat de tijdgeest is. In elk geval lijkt mij het discussiëren over wat uiteindelijk betekent: hoe wissen wij onszelf het meest doeltreffend uit, een bescheidenheid die zo subliem is dat een zeker gebrek daaraan in de praktijk niet langer opvalt. Of is beschei- | |
[pagina 132]
| |
denheid een woord voor winterslaap?Ga naar voetnoot3. ‘Als het hier een paradijs was op aarde, schreef ik niet,’ zei Hans Vlek. Een paradijs kent geen contrast en kunst vloeit voort uit het contrast. Hoe verwarder de tijden, hoe beter het cabaret. Wie komt er op voor ons belang? De tijdgeest zoekt naar een synthese,Ga naar voetnoot4. synthese van een woord, een doek, een accoord, een brok steen, maar die synthese zou toch onvermijdelijk moeten bestaan als woord, als formule. De tijdgeest vraagt niet naar dat woord, maar roept om kreten. De tijdgeest is de kreetGa naar voetnoot5. en ook de innerlijke drang om het futielste en het intiemste bericht aan dubbelloopsmicrofoons toe te vertrouwen. De tijdgeest verschuilt zich achter een zonnebril zelfs bij het mildste lamplicht. Waarom? Is | |
[pagina 133]
| |
het soms om lamplicht te behoeden tegen de straling van de ogen? Zijn zwakte ondervangt de tijdgeest met versterkers die je hard kunt draaien. Het rondzingen van de versterkers is de geest van deze tijd.Ga naar voetnoot6. De tijdgeest bloost als het schoolmeisje dat zegt: ik weet dat ik het goed aanvoel, maar ik kan het niet onder woorden brengen! Het woordenloze weten van de tijd! Never such innocence again!Ga naar voetnoot7. De tijdgeest maakt gaandeweg ruimbaan voor de slogan to end all slogans: Weg met de taal. Zo wordt goed slecht, slecht goed, en alles aan alles gelijk. De tijdgeest annexeert, past zich aan zonder slag of stoot, ontkracht, en steekt protest, voordat het goed en wel geuit is, in een operettepak. De tijdgeest schrijft een musical van protest en noemt hem Hair, technisch zo razend knap, en zo massaal, voor zo'n massaal publiek, dat het protest ten onder gaat, ontzield wordt opgenomen in het showbedrijf, luid zingend om nog meer protest. De tijdgeest protesteert, maar niet te hard in de nabijheid van de kas waar de subsidie te verdelen valt.Ga naar voetnoot8. De tijdgeest zaait verderf onder de | |
[pagina 134]
| |
cliché's en de taboes van gisteren en ziet de nieuwe clichés en de nieuwe taboes niet die zich opdringen achter haar begeerlijke rug. Een nieuw taboe is bijvoorbeeld het woord geschiedenis, heb ik begrepen van John Lennon en Hans Verhagen. Weg met de geschiedenis! Waarom? Is het omdat het onbehagelijk is te weten dat elke stap die je genomen hebt, elke noot die je hebt voortgebracht, geschiedenis is geworden. Nadat de tijdgeest zo de geschiedenis heeft afgezworen, deelt hij zich onbevangen in in periodes,Ga naar voetnoot9. waaruit een toch niet helemaal te stuiten liefde voor geschiedenis mag blijken. Alleen maakt hij de perioden korter, de perioden richten zich niet meer naar generaties, maar naar fasen van het eigen leven die ook al steeds wat korter worden. Vandaag swingt periode A zich blindelings naar periode B van morgen die hem zal verstoten. Alles wat min of meer per ongeluk nieuw is luidt een nieuwe fase in. De tijdgeest is succes of niets. De tijdgeest is een dagdroom die zichzelf blijft dromen. Dat de tijdgeest zich het hoofd kan breken over ‘Wat is kunst’ wijst op een voorkeur voor gebroken hoofden. De tijdgeest bouwt een theorie waaruit moet blijken dat hij denkt dat hij doet wat hij denkt dat hij doet. De tijdgeest vraagt: ‘Wat is kunst!’ en pareert snedig ‘Wat is geen kunst?’ De tijdgeest antwoordt: ‘Prinses Beatrix is geen kunst.’Ga naar voetnoot10. En is zo'n antwoord subjectief of objectief? De van | |
[pagina 135]
| |
oudsher vertrouwde verwarring bloeit in vertrouwde tuinen - een verwarring die leeft in het woord waarover dan ook nog geen woord is gezegd.Ga naar voetnoot11. De tijdgeest kan niet meer worden geschokkeerd - alles is overwonnen, overal heerst begrip en alles mag, tenminste voor wie zich houdt aan afspraken. Hij jaagt baanbrekend naakt over de schutting, maar zeg bijvoorbeeld eens, niet om een mening te geven, maar gewoon uit een diep-menselijke behoefte om onvriendelijk te zijn: ‘Bob Dylan is een charlatan’, dan is onmiddellijk een diep geschokte menigte spontaan bereid om je spontaan te stenigen. Maar zeg het eens een keer of wat, zeg het bijvoorbeeld eens tien keer, bij de wisselende kleuren van een psychedelische toverlantaarn, en de tijdgeest spitst de oren, toont belangstelling. Hier wordt een mening interessant en niet lang duurt het of hij engageert een wakkere promotor om deze blasfemie op mogelijkheden tot uitbuiting te toetsen. De enige avantgarde ligt in de achterhoede.Ga naar voetnoot12. En in zijn angst om te behoren tot die slecht betaalde achterhoede schrijft de tijdgeest over jazz en pop met een ernst en een pretentie die in verband met een oude vertrouwde als bijvoorbeeld Beethoven wat ouderwets en ridicuul zou klinken. De ernst van platenhoezen is de ernst van deze tijd. | |
[pagina 136]
| |
De tijdgeest dringt zich op. Wat zich niet opdringt wordt verdrongen. De hap- en snapgeest van de tijd legt zich in boekjes vast die niet meer dan tien minuten denktijd vragen.Ga naar voetnoot13. De verantwoording voor de betekenis schuift hij royaal af op de consument.Ga naar voetnoot14. De tijdgeest haat weliswaar de kunst, maar is er één woord dat hem heilig blijft, dan is het wel het woord ‘kunstenaar’Ga naar voetnoot15. - woord dat alles rechtvaardigt, verklaart, op zijn plaats zet, onzin tot zin omsmeedt. Wie als kunstenaar een tafel een stoel noemt verschilt wezenlijk van ieder ander mens die hetzelfde doet - de eerste schept een nieuwe wereld, de laatste heeft zich eenvoudig vergist. De tijdgeest heeft het aanzien van een voorpostGa naar voetnoot16. van het naderend fin-de-siècle, iets als een vervroegd pensioen. Uit onvermogen om de chaos in te tomen sticht hij zijn eigen chaos, een parodie op wat gebeurt, onschadelijk gemaakt door een vlucht in wat betekenisloos is, agressief kunstmatig, decoratief. De waarden van de tijdgeest wisselen met het wisselen van zijn hartslag. De tijdgeest heeft zo'n verfijnd, zo'n delicaat gemoed dat hij gauw schrikt bij wat hem als ‘gekibbel’ in de oren klinkt. Op zo'n moment verschanst hij zich achter die unieke fictie die hij de ‘autonomie van het kunstwerk’ noemt - een verzinselGa naar voetnoot17. waaromheen gekibbel opstijgt uit de as van het oude. | |
[pagina 137]
| |
Steeds heftiger geluidsgolven brengt de tijdgeest voort, steeds grotere massa's deinen, op dezelfde golflengte afgestemd. Grenzen vervagen, gekibbel is niet meer dan een geluidsgolf die zich bij de andere schikt. Lief zijnd voor elkaar en iedereen dansen we eenstemmig weg op golven van versterkt geluid. Wie, o wie is toch de grote souteneur die aan de knoppen draait?Ga naar voetnoot18. |
|