|
| |
| | | |
Slordige notities
die als een poedeltje op je afkomt
zich met zijn modderige vacht tegen je aanvlijt
en je hand likt als je zegt donderop.
dat is tot iedere prijs behaagd willen worden
ik ben nog niet oud genoeg
om te vallen voor fratsen.
Toch is de aftakeling zichtbaar
op vele fronten een terugtocht
eens heb ik hard en onheus gelachen
om voorzitters van hengelverenigingen
ik ben nu vice-voorzitter
en bezie de ontwikkeling met een koud oog.
Het gemeenschappelijk erfdeel van mensen is
dat zij zich op de borst slaan
en verder hebben zij niets.
maar psychologen die troosten
| | | |
Door de angst die illusie is
hierin ben ik niet afgetakeld
ook vroeger was ik zo bang als een muis.
hoe dieper je zakt in de trog
hoe gretiger je vreet uit de ruif
de staatsruif en de partikuliere ruif
ik ben voor de revolutie.
zitten we op een eilandje onzin
wachtend op het schip onzin
dat ons terug zal brengen naar ons vaderland
onze roeping en ons gemeenschappelijk erfdeel.
Het geluk is voor alle mensen
hetzelfde ronde zachte dingetje
ieders misère is een gekompliseerde
en uiterst gedifferentieerde aangelegenheid
heb ik dat niet ergens gelezen?
Niet meer denken uitmuntend of niet
maar middelmatigheid vlak in 't gezicht zien
de eigenheid van het gezicht is reden genoeg.
| | | |
Ik wil maar zeggen de schrijver
van dingen die we allang weten
maar voor de genialiteit van de lezer
Rechtvaardiging van publikatie
kan zijn dat men geweldig vindt
wat men schrijft maar ook
niet geweldig genoeg om 't achter te houden.
Waar zijn de zweren toch van opa,
de pest, het pootje en de pokken
en waar, o waar zijn heengetrokken
Waar, tussen welke bleke rozen
schuilen sifilis en tuberkulose?
Laat ons vooral raketten kopen
met radioaktiviteit, napalm en fragmentatiebommen
en kleine snelle projektielen
met een gekonsentreerde lading
van zeer originele mikrobetjes
ter verrijking van het aanbod op onze schrale marktjes
met hun miezerige kankertjes en hartinfarktjes.
Pas op, wij zijn de paranoia-lijders
die klaar staan om de andere paranoialijders
Helaas, wij moeten wel: zij zijn zo slecht.
| | | |
Slimpie, een denkende dichter,
‘niets is iets, maar iets is echt iets’;
‘iets is niet echter dan niets,
echter niets is echter dan niets
en niets echter dan iets, echter
iets is niet echter dan niets’;
hij herlas zijn oeuvre en trad in de echt.
Deze bescheiden man, zeer ingenomen
met zijn onzelfingenomenheid
bloosde toen iemand hem prees
en zijn ogen smeekten: ga door.
Rampzaligheid is rampzalig
denken erover geeft een klein beetje verlichting.
Dat de voorjaren door zullen gaan
ook zonder mij vind ik een prettige gedachte
terugkerend loof bloeiende heesters
20 of zelfs 30 c.m. groei in de zomer
het is een grappig exkuus van de natuur
het maakt niet alles goed natuurlijk niet
| | | |
Als je iets met de taal wil doen
voordat je 't weet doet de taal iets met jou
hopeloos eigenwijze gesprekspartner,
H.A. Gomperts
|
|
|