Tirade. Jaargang 12 (nrs. 133-142)(1968)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige [pagina 80] [p. 80] [Gedichten van Leo Vroman] Paart robijn Al in het perke groen en vaars van zijne jufferloofde daar steeg de Prins so heethans af dat sijn aalbasten laars het paart onthoofde. Scheurend met een gemak als waart paapspieren zak so spuwde een stroom juweelen vande gereten nak. Daar kwamen silverstelen, versploten diamanten, zes fielengraan trawanten, twaelf touwen senuwkralen, drij dwarse heerenbooten, een' outsla vol viloten en t ander t nog zes smalen int gras dat al root bloeide, daar Pincks Traenblommen vloeiden en Blommen van der Zee dat hemelsblaauw en bruysen oftewel Boeren Griep daarvan de fryt bekruysen. Doch binst haer goorsedynen daer stong die Maeghet kweynen vande lachgebuien krom heur dwasen Prinsen om. Moraal: wie t welen were sal syt ent saut soefleren wyl wendet woorde wiek; dies dieuwe, dies geliek verswachtelde waterberen. Leo Vroman Leiden, Nov. 1968 Geert! Kan je dit gebruiken? Moet met toenemende hulpeloosheid gelezen worden. [pagina 81] [p. 81] Gras hooi Ach mijn zachte van je woorden zijn de gedachte zo goed als gehoorde als ongehoorde als ongedachte dat ik je wil en nog kan kussen ach daar tussen is ook geen verschil want door te leven zijn onze lijven zo samengewreven en zo groot dat zij de dood plat zullen wrijven plat als papier dun als dit schrijven Ik geloof voortaan niet meer in tijd maar eeuwig aan de eeuwigheid van ons bestaan en dat gelieven uiteengescheiden tot vage lijken nog samen praten elkaar bereiken in veel te late te uitgebreide vergeelde brieven [pagina 82] [p. 82] en dat wij beiden minder weten dan het oerbeest dat wij samen vormen geest zonder gat om in te eten voor de wormen dat wie nog leeft of levend is en wie ontleedt of doodslaap heeft daar geen gemis of winst van weet dat er niets waar is dan gevoel want ik bedoel dit alles maar ik weet het niet ben nooit een echter mens geweest dan voor de rechter die dit leest maar de geur van hooi is dood zo mooi als dorrend vel of groeiend gras vroeger was dat weet ik wel Leo Vroman Brooklyn, 5 october 1968 Vorige