Tirade. Jaargang 12 (nrs. 133-142)(1968)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] [Gedichten van J.A. Emmens] Slaaf Soms bezoek ik ze nog, de Pharaonen. Tronend achter de kachel stoten zij geluiden uit, het oorverdovend salvo van hun macht. Ondersteund door mijn angsten wacht ik smeltend af tot zij het oud verbond vernieuwen, mijn altijd wel aanvechtbaar recht op voortbestaan, mijn plicht om te mislukken. J.A. Emmens [pagina 8] [p. 8] Instructie voor de arena Een mes van geringe proporties volstaat. Geen mens zal ooit merken dat er geen moord werd gepleegd. Neem uw houding in acht, zet een voet vastberaden naar voren en hef (startsein voor het gejuich der barbaren) het mes imponerend omhoog. De ander die, eigenwijs, meent te weten wat er gebeurt, sterft ter plaatse van schrik. Zijn daad wordt de uwe, zijn angst uw moed. J.A. Emmens [pagina 9] [p. 9] Oosterse wijsheid Barend komt thuis, na zich als een beer te hebben geweerd in bordelen van Bombay. Aardige wijven, zegt hij, zo vrolijk, ze dansen, doen alles wat je maar wilt, maar India gaat naar de bliksem: de boeren denken alleen aan zichzelf. J.A. Emmens [pagina 10] [p. 10] Meisje Op het gezicht van dit meisje trof ik mijzelf met verbazing aan in een verouderd lichaam achter tralies van rimpels, in een mist van zorg. Zij was niet mooi, wat men daar ook soms onder mag verstaan, alleen verlegen met haar toekomst, mij reeds welbekend. J.A. Emmens [pagina 11] [p. 11] Zee Gehate moeder, nu ik tot u terugkeer, tot uw wroegend verwijt, uw duister protest, uw onverstaanbare orakeltaal, zie ik mijzelf weer als een onvoltooid, onbruikbaar scheepje: op de kust houd ik nog stand, een teken voor wie zich niet bijtijds heeft neergelegd bij de beperkingen van zijn bestaan, voor wie ontwerp bleef dat niet vruchtbaar werd. J.A. Emmens [pagina 12] [p. 12] Antiochos Bedelen, beweerde Alberti, is de enige kunst die niet wordt geleerd. Ik ben ervoor geboren. Vaak is ze afwezig en ben ik verworpen, soms is ze bereikbaar en kijkt ze mij aan en voel ik geluk in een moeilijk vermoeden hoe ze moet worden ontdekt. J.A. Emmens [pagina 13] [p. 13] Adieu Ik heb een muur gebouwd om er omheen te lopen: daarachter ga jij schuil. Jij, met je benen omhoog, wordt door een ander beslapen. En ik, ik spreek de waarheid voor het laatst. J.A. Emmens [pagina 14] [p. 14] Oedipus Alleen als ik het tegendeel bewijs zie ik het standpunt dat ik heb verlaten: ik ben het voetstuk waarop U verrijst. Alleen verpletterd mag ik blijven staan, alleen gestraft wilt U mij tolereren. Alleen in angsten kan ik met U communiëren. Alleen in woede kan ik U verstaan. J.A. Emmens Vorige Volgende