Ook heel vriendelijke woorden over mijn dagboeknotities. Inmiddels ben ik dus al wel in het bezit gekomen van een andere Ryecroft-uitgave: ik zal Hans terugschrijven en het hem vertellen, in de hoop, evenwel, dat ik deze gebonden en veel plezieriger gedrukte editie zal kunnen houden. In deze uitgave zal ik er nog vaak in lezen, in de Amerikaanse waarschijnlijk vrij zelden. Een boek is - voor mij althans - nu eenmaal niet alleen een hoop letters op een groot aantal vellen papier.
Morgen wordt het een zware dag. Al om kwart voor acht naar A'dam, om daar tot 's avonds half 6 of 6 uur boeken te verkopen in de Bijenkorf en dan nog eens met Gerard, Henk en Jan Hanlo naar Rotterdam voor de slotavond van het Jeugdfestival. In de zo'n beetje bij Pernis liggende havenvakschool nog wel. Het zal een afschuwelijk gesjouw worden. Vanavond in elk geval eens lekker uitblazen.
Martin Luther King vermoord. Het is onbegrijpelijk dat de Amerikanen, met zo weinig orde op eigen zaken, elders zoveel babbels durven hebben. Als het bij mij thuis zo'n rotzooi was, zou ik diep-beschaamd mijn mond houden, inplaats van tegen anderen hoog van de toren te blazen.
Ook die Johnson-affaire. Het is prachtig om in één en dezelfde krant op de voorpagina te lezen, wat een nobel en groots opofferend gebaar zijn zich niet meer herkiesbaar stellen is, en vier of vijf bladzijden verder, dat hij in november a.s. hoogstwaarschijnlijk een zware nederlaag te incasseren zou hebben gekregen. Zoals ik al eerder schreef (en vermoedelijk nog meer dan eens schrijven zal): ‘Je blijft lachen. (Helaas: ook huilen).’
In Zeeland twee aardige honden ontmoet: Tinka Carrière en Dinky Westerhout, waarmee ik meteen goede maatjes was. Als ik nog eens ergens buiten zou komen te wonen nam ik misschien ook wel een hond. Maar een hond mist wat je in de poëzie ambiguïteiten zou noemen: het is een dier zonder dubbele bodem(s). Bij een kat daarentegen ontdek je steeds nieuwe.
Ergens - ik weet niet meer waar - moet staan dat Jacques Bloem, toen hij er door een geërgerde chef op attent werd gemaakt dat hij steeds iedere ochtend te laat op zijn werk kwam, geantwoord zou hebben: ‘Ja, maar is het u ook opgevallen hoe vroeg ik iedere avond weer naar huis ga?’ Ik weet niet of Bloem dat inderdaad heeft gezegd, als hij het gedaan heeft, dan was het in ieder geval in navolging van Charles Lamb.