2u38 ‘Blijf dicht bij me,’ zegt de gids, ‘en let vooral niet op de rommel.’ In ganzepas gaat het tussen de vitrines door tot de gids blijft staan en roept: ‘Links van u ligt de Tand des Tijds, een zeldzaam eksemplaar uit het karboontijdperk, opgegraven in Winterswijk.’
In de vitrine staat een kartonnen doosje met roze watten waarop een geplombeerde hoektand ligt. De gids rent alweer.
‘Aan uw rechterhand een ademtocht van de Tijdgeest’
Er staat een bruin stopflesje dat nodig eens afgestoft moet worden.
‘Mag ik wat vragen?’ (Wilfred)
‘Geen tijd. Denk aan het programma!’ En ze snellen weer langs de vitrines met zandlopers, friese staartklokken, koekoeksklokken uit Schwarzwald en Bennekom, horloges uit Zwitserland, Hongkong en Singapore, zonnewijzers, tijdmachines, tijdmeters, tijdbuizen, tijdschalen (van chinees porselein en in delfs blauw), tijdstromen, tijdschriften, tijdstudies, tijdsloten, tijdvakken, tijdreeksen en tijdschokbuizen.
2u40. Via een korridor (fooi voor de gids) komen ze in een portrettengalerij anneks biblioteek, waar afbeeldingen hangen van Aristoteles, Bergson, Dilthey, G.J. Whitrow, G.F. Tydeman, Einstein, Husserl, Marcel Proust, Luypen en C.G.H.A.A.M. Peeters, redakteur van het tijdschrift ‘Muza’.
In de boekenkasten het verzameld werk van S. Vestdijk, Neeltje Maria Min en Karl Wolfmann, benevens alle jaargangen van het vlaamse tijdschrift ‘Tijd en Mens’ (1949-1955). Op de leestafel liggen de dagbladen ‘De Tijd’, ‘Le Temps’, ‘The London Times’ en ‘The New York Times’.
2u42. Hijgend staan ze weer in de gang. ‘Precies op tijd!’ roept de gids.
‘Als de tijd blijft meewerken, kunnen we om 2u50 op de Elektropsychotechniese testzaal zijn. Alle sollisitanten worden daar getest, de gegevens worden in de sollisitatiekomputer gestopt, die tenslotte de uitslag geeft. Iedereen wordt aangenomen, maar het maakt verschil of men gewoon tijdbewerker wordt of dat men een hogere rang krijgt.’
‘Wat voor verschil?’ (Wilfred)
‘Gewone tijdbewerkers worden eerst doof en blind gemaakt voor ze in dienst treden, de hogere rangen krijgen witte jassen met aluminium strepen op de mouw.’
‘Waarom?’ (Wilfred)
‘Omdat het nu eenmaal zo is.’
‘Moeten wij ook getest worden?’ vraagt Winni.
‘Nee, uw funksie is zo verschrikkelijk geheim dat het bepalen van geschiktheid onmogelijk is.’
‘Wie zijn wij, dat wij dit mogen doen?’ (Darius)