Tirade. Jaargang 11 (nrs. 121-132)(1967)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 610] [p. 610] Vier gesprekken Rutger Kopland I Over de geheimen van het leven Jij hebt natuurlijk ook je geheimen zei hij. Wat kon ik zeggen, ieder antwoord was waar en onwaar. Ik had toch net geprobeerd geheimen met hem te delen. Wat ik niet kon zeggen was voelbaar. Laten we het, om dichtbij te blijven vergelijken met het gesprek in onze boomgaard tussen twee lege ligstoelen. [pagina 611] [p. 611] II Over de zinloosheid van het leven Vind je het leven niet zinloos zei hij. Het grint knarste onder onze voeten. In plaats dat hij blij was, je kon zien dat de winter verging. Hoe bedoel je zei ik. Hij bedoelde zinloos. De zon scheen en de spiegel gladde vijver lag alweer te stinken van smerig leven in beweging. Waarom bedroefd zijn of boos als je niet wordt begrepen, ik kon hem immers ook niet volgen. [pagina 612] [p. 612] III Over de eindigheid van het leven Maar natuurlijk kwam ik ook weer zo'n vriend tegen die er eens zeer diep doorheen wilde gaan, spitsuur op een terras midden in de stad, prachtig weer, er was nog veel aan te doen op mijn leeftijd als je dat zo zag. Straks zal ik er niet meer zijn dacht ik, over veel hebben gepraat, weinig hebben gezien, geproefd, gedaan. Ik zweeg daarover. [pagina 613] [p. 613] IV Er blijft over te praten Terwijl hij in zijn sigaar hapte zat ik te spelen met zijn woorden: dichtregels worden de dichter gegeven. Dat heb ik nooit geweten, wel dat soms een vreemd soort ontroering opkomt waarvoor ik naar woorden zoek. Zo draag ik al weken het beeld in mij om van B, haar ernstig gezicht in de capuchon, de boterham in de tas, op weg naar de eerste klas. Geen woord werd mij gegeven, integendeel. Ieder woord geef ik voor een beter. Vorige Volgende