alfabetisch rangschikken en overboeken in andere schriften, wellicht waren acht daarvoor voldoende, als hij wat kleiner schreef. Op 10 × 10 schriften was dat een winst van 20 schriften of 2 × 10 schriften. Maar hij kon per avond hoogstens vijf woorden opschrijven; het zou dus nog heel lang duren voordat hij twee onbeschreven schriften bezat. Het verzamelen van woorden was niet overbodig. Eens kwam het moment waarop hij met iemand een lang gesprek moest voeren. Wanneer hij dan niet alle woorden tot zijn beschikking had, zou hij reddeloos verloren zijn.
Hij dwong zich niet te luisteren naar de geluiden die zijn lichaam binnendrongen.
Zich weer aankleden kon hij niet omdat hij nog niet wist hoe hij dat moest opmeten. Door de woorden die hij opschreef zacht uit te spreken werd hij het lawaai meester dat zijn lichaam belaagde. Plotseling werd hij kalm, zeer nauwkeurig schreef hij de woorden over. Ze waren voornamelijk van geografisch karakter, wat hem bijzonder van pas zou komen als het gesprek handelde over de wereld en haar bewoners; daarbij sloot een enkel woord uit het antropologisch-mythologisch milieu buitengewoon goed aan.
Parijs, hoofdstad van Frankrijk
paring, v. - en (1 het tot een paar verenigen; 2 het samenkomen voor de bevruchting).
Paris, m. (ook Alexander), zoon van Priamus, rechter in de schoonheidstwist (zie twistappel), schaker van Helena.
Hij bladerde door naar twistappel, m. - s (punt van geschil). Zeeland was een - tussen Vlaanderen en Holland.
Onder hem begon zijn moeder luid te hoesten. Zij kon niet slapen zolang ze niet wist dat ook Stephen naar bed was gegaan. Met een klap liet hij het dakvenster dicht vallen. Dit werd beneden opgevat als een teken dat hij ging slapen, maar in werkelijkheid was dat niet zo omdat allerlei handelingen nog verricht moesten worden. Zolang zijn grootvader op de wc zat, kon hij niets beginnen. Toch wilde hij niet langer wachten, ook al liep hij nu het risiko ontdekt te worden. Hij slaagde er niet in het laatste woord nog op te schrijven, want vrees voor wat hij moest ondernemen verlamde hem. Zijn trillende hand dreef de pen steeds van het papier. Bovendien wist hij niet meer hoe hij sommige letters moest uitspreken; de verklaring achter het woord bood geen hulp. Hij leunde even achterover. Soms was het hem gelukt het woord bij verrassing te overvallen door net te doen of hij er niet was en het dan plotseling uit de spreken. Ditmaal faalde deze list volkomen.
Hij deed het licht in zijn kamer uit. Met zijn geslacht in de hand zocht hij zich een weg tussen de hoge stapels oude kranten waarmee de zolder vol lag. De eerste trap naar beneden bood geen moeilijkheden. Snel liep hij de treden af totdat hij voor de deur naar de gang stond. De knop zat zo laag dat hij hem,