- Ik moet zeggen dat u met weinig eerbied praat over degenen die in de oorlog vielen.
De buurman roert ijverig in zijn koffie.
- Vindt u dat getrommel zo eerbiedig? Degenen die vielen zijn onder hetzelfde tromgeroffel naar de andere wereld geholpen, voelt u?
Opa voelt niets. De buurman gaat verder.
- Gisteren op de Dam weer zo'n krans van het Koninklijk Huis waar een olifant zijn kop door kan. Allemaal voor de doden. Iedere gemeente heeft onderhand wel een oorlogsmonument of ze sparen ervoor. Maar dat de stoep nog vol oorlogsmonumenten loopt, zijn ze vergeten. Hij houdt even op en moet dan zelf lachen.
- Godbewaarme kinderen, ik zit weer op de kast.
- Steek je sigaret aan, zegt Lize, nog koffie?
Mijn schoonvader vouwt langzaam het wereldnieuws op.
- U praat net als mijn schoonzoon. Wat kimt u weten van de rol die de dynastie gespeeld heeft in de strijd om de vrijheid? Ik weet niet hoe oud u was, maar jongeren hebben zo makkelijk kritiek op dingen waar ze zelf geen weet van hebben.
Nu zal je het hebben! Lize houdt op met koffieschenken. De buurman wordt spierwit. Hij zegt niets, alleen maar ‘dank je’ tegen Lize voor de koffie. Dan stroopt hij zijn broekspijp op en maakt de riem van zijn prothese los. Hij zet het kunststuk pal vóór zich. Zijn stem is van ijs:
- Het is wel niet erg smakelijk, maar ik weet zo gauw niets beters.
Opa heeft het nog niet door. De buurman drinkt in één teug zijn kop leeg.
- Ik kan u het jaartal niet laten zien, maar het is een oorlogsmonument. Met levenslange garantie, komt er bitter achteraan.
De trommels dreunen nu door de straat. Er wordt gebeld. Dat leidt even af. Lize blij dat ze de kamer uit kan. Haar vader gaat de krant terugleggen. Dan komt Marlou opgewonden binnen. Lize met een huilende Anneke erachteraan.
- We waren aan het spelen in de zandbak en toen wou een jongen Anneke begraven, maar ze begon vreselijk te huilen toen ze zag dat haar been weg was.
Mijn schoonvader loopt in een boogje naar de gang en komt even later terug met de jassen. Dan pakt hij zijn doos sigaren en gaat vast.
Oma vergeet haar kleinkinderen en loopt langs de buurman:
- Dag meneer, en dan snel: blijft u maar zitten.
In de gang staan ze te oefenen op een excuus dat hun lippen niet langs kan. Oud zijn valt niet mee. Je kan net zo goed op een bus wachten die voorbij is. Ik steek mijn hand uit:
- Vergeet het maar pa, zand erover.