van Sade tot Nietzsche en van Hoffmann tot Breton, en met de talloze romantici, expressionisten, dadaïsten, surrealisten en futuristen, die ik verder nog had kunnen noemen. Ik ben hun kollega. Iets schrijven en iets doen maakt nu juist alle verschil van de wereld uit.’
Even verder schrijft hij dan: ‘Het komt er dus op neer, dat Hitlers wereld vóór haar komst voornamelijk werd uitgebeeld door “tegenstanders”.’ Voorzover men onder tegenstanders van het nazidom diegenen verstaat, die tegenstanders werden of zouden zijn geworden op het moment dat zij met de realizering van hun dromen geconfronteerd werden, is dit waarschijnlijk wel juist. Maar de meest betrouwbare mensen om die realizering te voorkomen toen ze misschien nog voorkomen kón worden, d.w.z, in de periode voordat Hitler aan de macht kwam, waren deze ‘tegenstanders’ niet altijd. In hun hoedanigheid van kunstenaars waren zij in zulke problemen ook weinig geïnteresseerd.
‘Omdat zij haar [Hitlers wereld] hadden uitgebeeld, konden zij zich veroorloven [tegenstanders] te zijn. Hun talent heeft hen gered. Minder bedeelde broeders konden alleen van hun nostalgie afkomen door daadwerkelijke vernietiging.’ Mulisch kan hier natuurlijk niet bedoeld hebben, dat alleen zij tegenstanders van het nazisme zijn geweest, wier heimwee van moderne kunstenaar of filosoof was uitgegaan naar de gruwelwereld, zoals die later door de nazi's werd verwerkelijkt. Hij moet aan een veel beperkter ‘broederschap’ hebben gedacht, een broederschap waarin Hitler de plaats van de minder bedeelde broeder krijgt toegekend.
Na een analyse van de persoon van Hitler, komt hij tot een schematische indeling van de jodenmoordenaars in drie kategorieën: de eerste kategorie bestaat uitsluitend uit Hitler zelf. Van de tweede kategorie is Himmler het schoolvoorbeeld: de gelovige, terwijl Eichmann ‘de huiveringwekkendste kategorie vertegenwoordigt’. ‘Verschijningen als Hitler en Himmler, de god en de gelovige, zijn er eerder geweest [...] de verschijning Eichmann is er voor het eerst.’
Terwijl Mulisch in Hitler nog in zekere zin een, zij het misdeelde, broeder wilde zien, poneert hij Eichmann als het tegenbeeld van de moderne kunstenaar, als het tegendeel van de rebel, als de machine die zonder moraal de bevelen uit-