Tirade. Jaargang 10 (nrs. 109-120)(1966)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 572] [p. 572] [Gedichten van J.F. Vogelaar] Het kleine geëerd 12 miezerige dwergen gehuurd om (na de maandenlange slachtpartij) netjes op 'n rij aan tafel onder 't lekkend dak van 'n poppenhuis ('n piekfijn paleisje jazeker) zich staande in gebed af te trekken met de ogen rollend onder spastiese (groeistuipen) uitroepen & bezweringen in potjesgrieks (vlijtig opgetekend door gezuiverde joernalisten) maar ochgot de spelbreker de verrajer klaart onder tafel oud- testamenties 'n soldatenmeid die zich voor maagd uitgaf (eigen schuld vlgs progressieve eksegeten) sjezus tot ze zich 't apelazarus zweet kronkelt als 'n holey roler, en 't besmettelike tafellaken omlaaktrekt heel 't dampende servies over hen heen brult de manager/regisseur door 'n megafoon - klaar is kees jongens 't uur is gekomen - sluiten en afdekken en dan op huis aan (verwarring;) maar waar is in gotsnaam m'n vergrootglas gebleven? J.F. Vogelaar [pagina 573] [p. 573] Leven & zakenleven 't kruim & uitschot van 'n uitgaanswereld op hun ponteneur gesteld marmeren handvaste bustes geteelde beeldjes van onooglike debutantes doorknede zwetsers & gesteven zwemvesten die 't voor 't zeggen hebben (hoor ik) bederven op slag in 't verboden blitzlicht van 'n vulgaire amateur- fotograaf (beelden ervan zijn later in 't joernaal te zien aanleiding tot 'n gewapende opstand van ouwe adel + ondergeschikten) J.F. Vogelaar Vorige Volgende