meestal een toevallig ratjetoe daarvan, en hij meent dat hij daardoor met de werkelijkheid te maken heeft. Wat er nog aan levende belangstelling in hem is, wordt omgezet in kortademige nieuwsgierigheid.
Ik zie er niet tegenop mij te herhalen, en nog eens te zeggen dat de feiten zich verhouden tot de werkelijkheid als straatrumoer tot een fuga van Bach - of welke andere compositie ook, die ons misschien niet bevalt, maar: een compositie. Daarbij vergeleken is dat toevallig ratjetoe maar grut, en die afzonderlijke feiten, grutten.
Is het nu zo verwonderlijk en zo laakbaar dat ik een mens die dag in dag uit, en bij voorkeur nog wel, met zijn neus op die feiten ligt, een grutter noem, of een kruidenier? Ik ben dan wel bereid te erkennen dat hij daarnaast een goed en weldoend ingezetene kan zijn. Maar zijn bewustzijn is door dat krantenvoer uit die bus en het dagelijks verorberen daarvan, goeddeels bedorven.
Toch moet ik toegeven: men kan het ook anders zien - want waarom van bederf te spreken? Beter dan te oordelen, is het te situeren.
De onenigheden in deze kwesties komen nagenoeg allen voort uit een zeer algemeen onbegrip. Want, sprekend over het bewustzijn, meent men het te hebben over een afgebakend en vrijwel uniform domein van het menselijk wezen. Niets is minder waar en meer verwarrend en misleidend.
Want in de zee van het onbewuste is het menselijk wezen een eiland van bewustzijn, met stad en dorpen, akkers en landgoederen, rivieren en meren. Op dat eiland is het bewustzijn dus overal, en overal anders en overal veranderend. Aanhoudend bewerkt het en wordt het bewerkt door de waarneembare wereld, die ook - en analoog - overal is en overal anders en overal veranderend.
Het is niet mogelijk te bepalen wat hiervan de oorzaak is - de wereld of het bewustzijn. Er is hier geen spiegelwerking, want hoe zou het beeld in de spiegel het beeld dat er voor staat kunnen bewerken? Veeleer is het als de boom en de wind. Wie zal zeggen of de wind ruist in de boom of de boom in de wind? Hoe dan ook: in de waarneembare wereld neemt de stad in toenemende mate de overhand in de zin van de macht.