gelijk overtuigd heeft. Als ik dus in de volgende alinea's via een dwingende redenering tot het bestaan van God moet besluiten, doe ik dat waarachtig niet om hem te plezieren. Het zal hem ook niet plezieren, want behalve zijn bestaan, moet ik ook nog wat minder aangename eigenschappen van die God afleiden.
De mislukte discussie tussen de twee groepen draait altijd om twee argumenten, die al eeuwenlang tegen elkaar aan liggen te drukken. Het eerste argument, van de eerste groep, zegt:
‘Kijk toch eens hoe aardig alles in de wereld is georganiseerd. De ijsbeer is wit, en de sneeuw ook. De vis kan zomaar onder water adem halen. Een mens heeft twee ogen om alles stereoscopisch te kunnen zien. Alles zit zo goed in elkaar, dat kan geen toeval wezen. Als je een televisietoestel bestudeert, begrijp je dat iemand dat gemaakt moet hebben. Uit het waargenomen bestaan van een televisietoestel volgt het onwaargenomen bestaan van Philips. Op dezelfde manier volgt uit het waarnemen van onze omgeving het bestaan van God.’
De tweede groep bekijkt het anders en zegt:
‘Kijk toch eens hoe alles in de wereld in het honderd loopt. Rode sneeuw zou toch veel mooier zijn. Een mens kan het onder water maar eventjes uithouden. Waarom hebben we geen ogen van achteren? Alles zit zo slecht in elkaar, dat moet wel toeval wezen. Uit de ontstellende verkwisting en desorganisatie in de natuur leiden wij af dat er geen God is.’
In beide argumenten zit wel wat. De natuur is te goed georganiseerd om helemaal toeval te wezen, en te slecht om een schepper te aanvaarden. Nu kan men twee dingen doen:
1. Zeggen: eigenlijk is het een warboel, maar er ontstaat vanzelf iets beters. Dat is de evolutieleer, bedacht door Darwin. De evolutieleer zegt dat wat minder goed kan leven wel dood zal gaan.
2. Zeggen: eigenlijk is alles puik in orde, maar om de een of andere reden zitten er foutjes in. Er is nog geen Darwin geweest die zo'n reden bedacht heeft; ik zal hieronder een logische reden verschaffen.
De eerste theorie, de evolutie, heb ik al eens eerder in dit tijdschrift als ergerlijke lapzwanzerij aan de kaak gesteld. We