mogelijk verzorgd laat zij een ‘gelukkige’ Jacques achter, die nu eindelijk het rijk geheel alleen heeft. Als de arts hem een aanbod doet om gratis logies te krijgen bij een kennis in ruil voor het vertellen van zijn belevenissen op een bandrecordertje, accepteert Jacques direct.
In de laatste scène van de film, in zijn kamer van de kliniek, vertelt hij zijn verhaal, maar eindigt met de tape schoon te vegen. Hij wil zijn verblijf in de mooie witte kamer zo lang mogelijk rekken.
Dat is in grote trekken de korte inhoud. Jessua zegt zelf dat hij een avonturenfilm heeft willen maken, een ontdekkingsreis van een moderne held in zichzelf, in een tijd waar er nog maar weinig witte plekken op de wereldkaart zijn en waarin het alleen-zijn als een luxe van dubieuze aard beschouwd wordt.
De stijl is die van een tragi-komedie. Er zitten reeksen grappen in, meestal heel fijn en spiritueel. De fotografie is met opzet heel vlak gehouden, tweedimensionaal met een tenderen naar wit, d.w.z. in ‘kleur’ datgene waar Jacques onder meer naar streeft: het absolute vlekkeloze wit.
De moeilijkheid voor de onvoorbereide toeschouwer is dat Jessua zoveel mogelijk alles wil laten zien vanuit het standpunt van Jacques. Zolang we er nu bij zijn gaat dat best: Jacques kijkt naar een boom en het volgend ogenblik zien we wat zijn dwalende ogen zien tussen de takken en bladeren. Dat zijn ogen nogal rusteloos dwalen is makkelijk invoelbaar. Moeilijker is te verwerken als Jacques aan een andere figuur in de film van zijn belevenissen vertelt en bijvoorbeeld zegt dat hij het makkelijk van dag nacht kan laten worden en omgekeerd. Het panorama vanaf de Sacré Coeur zien we dan ook inderdaad snel donkeren en weer oplichten. Dan moet de toeschouwer vertalen: Jacques is daar kennelijk twee volle dagen blijven staan, maar ervaart dat achteraf als twee minuten.
Een aantal mensen zal moeite hebben met het staren van Jacques naar de voet van een ijzeren tuintafeitje of een stukje stokbrood; ikzelf heb de eerste keer niet direct begrepen waarom de vrouw in het derde kwart van de film zich zo karikaturaal gedraagt. De verklaring voor het laatste is vrij eenvoudig: op iemand als Jacques die zich zo uitzonderlijk gedraagt reageert ieder ander zelf logischerwijs ook nogal vreemd en: ook deze scènes zijn weer gezien door Jacques die er met zijn ogen een eigenaardige draai aan geeft.
Twee Nederlandse professoren in de psychiatrie, die uitgenodigd waren bij de voorpremière in het actieve Utrechtse Studiotheater, bleken bij de discussie achteraf in Jacques niet direct een patiënt te zien. Natuurlijk niet: wat zij gezien hadden was de acteur Charles Denner die ‘Jacques’ speelt op aanwijzing van regisseur Jessua!
De psychiaters zagen in Jacques in de eerste plaats iemand die