zegt men: ‘That's life!’ En die sowjet air hostesses en begeleidsters - iedere keer dat er een hiervan op de Sillitoe-horizon opdoemt, kan de lezer rustig op het woord ‘goodlooking’ wachten, en nooit en te nimmer zal hij worden teleurgesteld. De beste aanbeveling voor de mannelijke gidsen (meestal schrijvers van romans over stuwdammen) lijkt ‘a good, quiet drinker’ te zijn. Er wordt veel, zeer veel, gedronken en nog meer gegeten tijdens dit korte bezoek aan de Sowjet-Unie (die toch, zoals wij allen, deel uitmaakt van een wereld waarin miljoenen nog aan honger sterven). Aan sommige maaltijden lijkt geen eind te komen. Vandaar misschien dat men zelden tot enige discussie over politiek, economie, schrijven en schrijvers komt, behalve dan de meest pueriele. Wel praat men over de literaire kritici op een toon die aan Herman Goering's uitlatingen over kultuur in 't algemeen doet denken.
Daar Sillitoe duidelijk gekozen heeft, een boek te schrijven, dat niets in de weg van een verdere uitnodiging van sowjetzijde zou kunnen leggen, blijft er voor de lezer, die al dit schoons niet argeloos voor waar wil aannemen, niets over dan tussen de regels te gluren, of aan het vermelde een eigen interpretatie te verlenen. Wat een aardig spel kan vormen.
In het hoofdstuk Day of the People, dat aan de oorverdovende optocht van één mei op het Rode Plein gewijd wordt en de apotheose van het boek moet vormen, komt men enkele charmante beelden van de Russische ‘way of life’ tegen. Bij voorbeeld: a) Everyone was shovelled into the crush; b) Militiamen... catch hold of people and fling them aside, move into them; c) Some people cheer and clap, but they look like dummies in a silent film; d) a river of individuals whose water is as controlled as that of the rivers Yenesei, Dnieper, Angara; e) Young children, Pioneers, race across the Square and shout: ‘Thank you to the Party for our secure and happy childhood’ - geen wonder dat men in Rusland geen behoefte aan griezelfilms voelt.
Van James Joyce leest men dat ze hem in Stalingrad in een krankzinnigengesticht zouden hebben opgesloten. Dit wordt met een brede glimlach door een dichter meegedeeld. Dezelfde lichtende ster, Lednew, verklaart waarom de dichters van Stalingrad slechts heroïsche gedichten schrijven. Omdat het publiek dit wil, (alwéér het ouwe, kwade kapitalistische principe van vraag en aanbod aan het werk), en omdat zulke gedichten nodig zijn, om de herbouw van de stad te bevorderen.
Aardig ook is Sillitoe's bezoek aan enkele scholen, waar Lenin duidelijk de plaats van de Jezus van de westerse zondagsscholen inneemt. De kinderen maken een album waarop in gouden letters staat: Lenin, Onze Leraar en Vriend, van een kleurplaat voorzien, waarop de leider op een bank in een park zit naast een meiske met een poesje en een lezend jongetje met ernstig gezicht. Zijn beeld waakt ook over hun slaap: ‘benignly guarding this nest of innocents.’ Hieruit trek ik de conclusie dat ook de kinderen in de Sowjet-Unie onherkenbaar vervormd zijn. In deze slaapkamer