mensen, sober gekleed, nauwelijks gebarend in hun intimiteit.
Hier had de schilderkunst geen paleizen om zich in te manifesteren, geen grote ruimten die door wandschilderingen nog vergroot moesten worden. De grootste architectonische ruimten waren kerken, en die moesten wit.
Van Gogh en Jongkind verloochenden hun aard en afkomst niet, zij zochten in een ander land dat op wat verwantschap had met ons landschap.
Zo was het tot de eeuwwisseling. En toen kwam de mist, een dikke mist die nu nog niet is opgetrokken.
Stromingen en ideeën uit andere landen kwamen in snelle opeenvolging hier naar toe. Onze schilders traden naar voren met een tot nu toe niet geziene kant. De kultus van het hogere, het diepere en verhevene ontstond.
Het gewone leven van alle dag was niet interessant meer. Onderwerpen van verheven strekking werden bedacht. Alles werd verzopen in cerebraliteit. Anderen wilden de schilderkunst zuiveren, terugbrengen tot het essentiële. Ze brachten de schilderkunst terug tot enkele horizontale en vertikale lijnen. Dat wat in de Nederlandse kunst typisch was, is weg.
De schilders vonden hun voorgangers, hun leermeesters, niet meer goed. Allemaal wilden ze van voren af aan beginnen. Stuk voor stuk wilden ze vernieuwers zijn. En vandaag?
De officiële schilderkunst geeft hetzelfde treurige beeld van verfwerken die ook overal elders in de wereld gemaakt worden.
De traditie is weg.
Via dit terug naar Hans Bayens. Hij zet de beste Nederlandse schilderstraditie voort. Met grote authentieke schilderijen en beelden, gewone schilderijen, met plezier gemaakt.
En dat u iets van het schildersplezier van een man die fijn bezig is zult beleven wenst
Harry op de Laak