Tirade. Jaargang 8 (nrs. 85-96)(1964)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Op mijn ouderdom Indien ik nog geruime tijd leef, word ik een oud man. De wanhoop is nog groter geworden, maar veelvuldiger dan ooit Word ik aangezocht inleidingen, lezingen, hallo, voordrachten uit eigen werk Te komen houden voor inrichtingen van onderwijs. Om mijn geitestrot hangt de te wijde boord van het smetteloze overhemd, Waarop de das met streepjes. Mijn gelaat is een varkenslederen masker, Soms, als de samenkomst, wegens fraai weder, In de tuin van de campus wordt gehouden, Ben ik de enige die het koud krijgt En huivert in zijn boers nieuw, duur donkerblauw, en aangemeten pak: het vuur in mij brandt nog maar laag. Een meisje schrijft alles op, en als ik zeg: Die en die, die vind ik wel een groot dichter, Dan schrijft ze neer, in groot en leesbaar schrift: ‘Die en die is een groot dichter’. Als ik mijn eigen door de Dood naar mij teruggevoerde stem hoor Wil ik schreeuwen dat het geen zin heeft nu allen dood zijn, en dat ik naar huis wil. Maar wie begrijpt dat. Plotseling staat de wind stil, en is er een schaduw over alles, En hijg ik van angst, maar voor wie of wat dan toch, in godsnaam? Gosfield, 16 februari 1964 Gerard Kornelis van het Reve. Vorige Volgende