Tirade. Jaargang 8 (nrs. 85-96)(1964)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] [Gedichten] Bij de zachte horloges van Dali Monden van vrouwen, verf nog om de lippen, Een tot de kreet steeds wijder opensperren, Kramp van moerassen, zeeën, klippen En influenza van de sterren. Invloed der sterren op het zoete, weke Tussen geboort' en sterven zich voltrekken: Daden die aan horizonten breken - Dekens van uren, monsterlijk bevlekken... Beminnelijke mond, voorspel van grijnzen En bidden voor de beenderen en schillen. Stil hangen aan onthoofde bomen peinzend Weekdieren berouw. Maar niemand hoort ze gillen. (1948) Charles B. Timmer [pagina 43] [p. 43] Perpetuum mobile Hij wandelde over de weide Naar het huis dat niet meer bestond. En in zijn sporen schreide Een jongen ongegrond. Waarom, vroeg de man ongeduldig, Dat huilen als wind in mijn rug? De jongen voelde zich schuldig, Hij liep heen en kwam niet meer terug. Hij liep heen en vond bij de moerassen Zijn speelgoed: een roestige fiets. Op het stuur stond in groene krassen Een woord. Het betekende niets. Het wordt donker. De aarde, steeds weker, Is van eeuwige tranen doordrenkt... Over het moeras heen flikkert onzeker Een lichtje. Het knippert en wenkt. De man, aan het eind van de weide Werd begroet door een zwangere vrouw. En aan tafel wensten zij beide Dat het een jongen worden zou... (1948) Charles B. Timmer Vorige Volgende