Een literatuurgeschiedenis in boektitels.
Ik kan de geweldige stroom van in de Sowjet-Unie verschijnende socialistisch-realistische meesterwerken niet meer bijhouden. Ik moet daarnaast immers ook nog kennis nemen van tal van ketterse en formalistische literaire misbaksels en ook nog de ondergronds circulerende, en dan naar het buitenland gesmokkelde gedichten, verhalen en romans lezen. Vandaar dat ik dikwijls maar op de titels moet afgaan om het verloop van de literatuur te kunnen blijven volgen. En inderdaad, met wat oefening blijkt het alras, dat men alleen op grond van de titels best een aardige kleine literatuurgeschiedenis zou kunnen schrijven.
In 1960 liet de romanschrijver Wadim Kozjewnikow een roman verschijnen onder de gezellige titel: Mag ik me even voorstellen: Baloejew! De jonge en populaire dichter Boelat Okoedzjawa noemde zijn eerste prozawerk fideel en jeugdig: Het ga je goed, scholier! Een andere, eveneens jonge auteur, Boris Walter, schreef een verhaal dat Tot weerziens, jongens! heette. De bekende schrijfster van de oudere generatie, Wera Panowa, gaf aan haar laatste werk, een toneelstuk, joviaal de titel: Kerel, hoe maak je het? en een andere schrijfster, Natalja Sokolowa, noemde haar werk: Goedendag, vrienden! Dan komt een zekere A. Dosj met een verhaal, getiteld: Ik geloof in jou! De bekende oude schrijver uit Leningrad, Joeri German, wordt er een tikje sentimenteel onder en stuurt een roman de wereld in onder de naam: Mijn geliefde mens! Iets harder van taal klinkt de titel die de schrijver