Our three patriots
door J.E. Kool-Smit
Na het mislukken van Brussel heeft het Engelse weekblad ‘The Observer’ een aantal artikelen gepubliceerd onder het opschrift: ‘What's left for patriotism?’ De beschouwingen die hiervoor gefourneerd werden geven blijk van een dermate griezelige mentaliteit dat men als continentaal slechts kan hopen hier mensen te horen die gekozen zijn niet als gemiddelde van een groep Engelsen, maar als extreme figuren. Want als deze ‘patriotic Brtions’ zoals ze genoemd worden een ruime meerderheid vertegenwoor- digen, dan was het mislukken van de onderhandelingen vanuit Engeland gezien een psychologische noodzaak.
De drie patriotten die hun gedachten publiceerden waren de earl of Sandwich, conservatief met hoofd- en kleine letter, tevens president van de Anti-Common Market-League; Sir Hugh Foot, een civil servant met een fraaie staat van dienst in de ontwikkelingsgebieden, en Kingsley Amis, schrijver van o.a. ‘Lucky Jim’.
Ten eerste vertonen deze drie auteurs een ernstig gebrek aan werkelijkheidsbesef. Zij leven in een atmosfeer die men in 1963 als buitenstaander voor onmogelijk had gehouden. Waarom the earl of Sandwich b.v. tegen de gemeenschappelijke markt is wordt raadselachtig als men ziet hoe goed hij zich thuis moet voelen in het gezelschap van de Gaulle: ‘The great leaders have been great patriots and their power has come from their ability to mobilise this sentiment in the minds of their peoples.’
De earl mist de aansluiting bij de realiteit doordat hij in vooroorlogse categorieën is blijven redeneren. De wereldpolitiek wordt voor zijn gevoel beheerst door tegenstellingen tussen landen, niet tussen blokken: ‘From time to time patriots will clash. If there is a conflict of interests, there may be a collision of wills and then the two will have to fight. Any patriot has the right, if there is a fight, to impose his will upon the other. Wounding is to be expected. Death is to be tolerated.’ Zijn denkwijze past bij een moment in de geschiedenis van een volk, een moment dat voor Engeland voorbij is. Voor sommige landen is nationaal reageren, zelfs nationalistisch, op 't ogenblik een onvermijdelijkheid. Ex koloniale volken zoals Algerijnen en Indonesiërs kunnen niet anders doen dan concrete vijanden te lijf gaan, omdat zij hun relatieve eenheid zojuist verworven hebben door de bestrijding daarvan; andere zoals Papoea's en Congolezen zijn nog niet in dit stadium; hun solidariteit werkt nog stams- of dorpsgewijs.