Tirade. Jaargang 5 (nrs. 49-60)(1961)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 435] [p. 435] Lucebert terreur eindelijk de lege weg de eindeloze lege weg de lege stenen de duizend en een witte treden de gespleten stenen de hele lange lege witte weg de zeer stenen weg de zeer gespleten stenen de eindeloze looppas het glas de stenen de witte pas gedolven benen van de voorbojgangers vlak achter het struikgewas niets dat opvalt achter de heuvels worden deserteurs neergeknald een generaal laat een wind over de weg trekt een stinkende wolk de lijken bevinden zich tussen de witte stenen merkwaardig goed verborgen kunstzinnig ingelegd tussen de gespleten stenen elke spleet is een verwonderd oog en de honderden de eindeloze lege ogen zijn van niemand van niemand ook zijn de stormen van geweld soms gaan zij vermomd als gesloten auto's langzaam over de lege witte weg maar dan is het ook zeker dat zij verdwijnen plotseling in de heldere bloedvlek pal op de einder [pagina 436] [p. 436] Lucebert niemand weet waar hij aan toe is messen scharen zagen priemen zachte violen zachte bossen onder de kalme wind die regelmatig geblazen door een berenkind uit het grote geheimzinnige oosten komt en toen dora pimento thuiskwam zag zij mijnheer pimento ver uit het raam hangen en dacht en nu denkt zij er over na en nu is het nacht de witte muizen zijn naar bed de grijze daarentegen vegen de vloer aan en wassen de vaat en doen alles voor dora pimento maar oh hoe jammer hoe klagelijk bitter dat zij die berouw hebben en veel geween in de wereld zoveel grappige dingen moeten missen de bioscopen zijn voorgoed gesloten en alle uitgelaten heren staan zwijgend tegen een grijze blinde muur de bisschoppen houden wel hun groot kruis open en de deemoed kruipt door duistere paleizen gebogen derwaarts maar il professore alfredo oh nooit meer kussen zijn gouden tanden oh oh una tristezza Vorige Volgende