een heel speciaal soort deemoed, niet alleen tegenover het hoogste wezen maar ook jegens de priesters, een deemoed, die zich vaker dan bij iedere andere religie tot kruiperigheid verlaagt, maar door hen, die er voordeel van hebben, tot een bijzondere deugd geproclameerd is.
54. De macht van de menselijke rede is toch altijd nog zo groot, dat ze zich gedwongen zag in opstand te komen tegen de onhoudbaarheid van de meeste religieuze dogma's, waarvan de inhoud in strijd is met de natuurwetten, onze ervaringen en zekere immanente denkwetten. Zo zag iedere kerk zich genoodzaakt dwangmiddelen te gebruiken en het lag voor de hand dat verwekking van vrees omtrent leven, gezondheid en aards bezit het doeltreffendste dwangmiddel was. Nu moet men evenwel niet geloven, dat met de afschaffing van de pijnbank en de brandstapel alle mogelijkheden van terreur uitgeput waren, want als de terreur verhinderd wordt grove methoden toe te passen, bedient hij zich van fijnere die nog steeds doeltreffend blijken. Voor menigeen betekent het al terreur genoeg, als zijn carrière of maatschappelijke positie in gevaar komt en dus heeft de kerk er belang bij de mening te verbreiden, dat de twijfel op zich zelf niet alleen ongodsdienstigheid betekent (waarmee heden tendage geen onmiddellijk levensgevaar meer verbonden is) maar dat zij in voorname kringen als teken van gebrekkige wellevendheid misnoegen wekt.
55. Die deugden worden het luidst geprezen, voor welker betrachting noch intellectuele inspanning, noch energieontplooiing, noch zelfoverwinning nodig is, dus vooral deze twee: vaderlandsliefde en godsvrucht. Zou het vermoeden niet gerechtvaardigd zijn, dat zij op zichzelf beschouwd helemaal geen deugden zijn, maar alleen door die instanties daartoe gestempeld werden, die van deze opvatting het meest in het ooglopende voordeel hebben: door de staat en door de kerk?
56. Wij mogen ons er niet over verbazen, dat wij dagelijks niet alleen domkoppen, booswichten en beroepspolitici, maar ook zogenaamde fatsoenlijke en verstandige mensen met meer of minder pathos horen beweren, dat ze er trots op zijn, juist tot hun volk, hun ras, hun partij te behoren, een uitspraak, die volledig van elke intelligentie verstoken zou zijn, als wij niet aannemen, dat de lieden, die deze zin uitspreken, van oordeel zijn, dat het minder eervol, misschien zelfs vernederend is, tot een ander volk, ras of andere partij te behoren en zelf alle andere volken, rassen en partijen als minder achtenswaardig, misschien wel verachtelijk beschouwen en voor anderen als zodanig willen voorstellen.
57. Het is een graag beoefende sport van vele politici, journalisten en snobs om het een of ander argeloos, achtenswaardig of zelfs adellijk woord van een gele ster te voorzien, zoals men dat in verleden tijden met de joden deed opdat het gepeupel hen gemakkelijk en ongestraft kon bespotten, beledigen en mishandelen. In de laatste tijd zijn het vooral deze drie woorden, waar de straatjongens van onze tijd achteraan zitten: vooruitgang, vrijheid en scepsis.
58. De buitenlandse politiek heeft haar dogma's net zoals de religie. Ze heten macht, grensuitbreiding en prestige. Maar zoals men de waarlijk vromen juist niet onder de schriftgeleerden moet zoeken, zo zal men de beste patriotten nauwelijks onder de politici aantreffen.
59. Het einddoel van alle kultuur is datgene, wat wij ‘politiek’ noemen, overbodig, maar wetenschap en kunst tot onmisbare zaken voor de mensheid te maken.
60. Dat moet wel een mens van zeer hoog niveau zijn, voor wie het vrijheidsverlangen iets anders betekent dan het verlangen van zijn verantwoordelijkheid bevrijd te zijn.
61. Als men met een politicus van goede manieren en enig verstand in gesprek raakt, doet men meestal de verrassende maar sympathieke ontdekking, dat hij eigenlijk helemaal geen lid is van zijn partij.
62. De kunstenaar wordt door een geheimzinnig element omgeven, dat hem in staat stelt onvergelijkelijk veel dieper in zijn omgeving door te dringen dan enig ander mens en dat hem toch onverbiddelijker van haar scheidt dan de dikste muur zou kunnen.
63. Aan het werk van menig schrijver merken we wel, dat hij ergens en op de een of andere manier een genie is, maar helaas niet in zijn werk.
64. De tragische levensbeschouwing gezien van uit de hoogten van de humor werkt op de een of andere wijze bekrompen, soms zelfs belachelijk of zelfs onzinnig.
65. Niet elke kunstenaar met genie heeft humor, maar iedere kunstenaar met humor heeft genie. Humor is een omvattender en hoger begrip. Humor is het eigenlijke genie van het hart, daar goedheid wel zonder humor, maar humor nooit zonder goedheid kan bestaan.
66. Vele kunstenaars weten moeizaam hun reputatie in stand te houden door zich voortdurend aan onderwerpen te wagen, waarvoor hun de krachten ontbreken.
67. Het publiek is veel slimmer dan het zelf denkt maar dat mag men niet toegeven, anders wordt het nog aanmatigender dan het al is.
68. Het is heel gemakkelijk zijn mémoires te schrijven, als men een slecht geheugen heeft.
69. Als ge God looft, zonder wiens wil er geen mus van het dak valt, waarom geeft ge dan de jongen, die hem er afschiet een pak slaag?
70. Het is al vaak gebeurd, dat een booswicht uit slimheid iets goeds, maar nog nooit dat een domoor uit goedheid iets slims deed.
71. Langs de oever van de zee wandelen, in een kuil met regenwater vallen en verdrinken, dat is nogeens een tragikomisch lot.
72. Zijn het werkelijk alleen de vrouwen, die altijd op hun eerste woord terug komen - ‘als men redelijk gesproken heeft, urenlang’ zoals Shakespeare zegt? Is het met de filosofen en vooral met de theologen niet precies zo gesteld?