je aan zijn ogen zijn verschrikkelijke woede zien. Het was soms erg beangstigend.
Op een keer vroeg ik Han waarom hij zich niet van zijn vrouw liet scheiden als de zaken toch zo slecht tussen hen stonden. Hij vertelde dat hij geen eigenlijke reden voor een scheiding had, hoewel zijn liefde voor haar al dood was. Natuurlijk voelde zij dit en verdween haar liefde voor hem ook langzamerhand. Dit alles heeft hij mij zelf verteld. Ik denk dat hij de Bijbel en al die preken las om de woede in zijn hart te bedaren en op te houden zijn vrouw te haten, tenslotte had hij er geen reden voor. Mevrouw Han vond ik werkelijk aandoenlijk. Zij was al bijna drie jaar bij Han en had als rondreizende kunstenmaakster het hele land met hem doorgetrokken. Als zij Han in de steek had gelaten en naar huis was gegaan, denk ik niet dat ze makkelijk had kunnen hertrouwen. Hoeveel mannen zouden een vrouw vertrouwd hebben die al die tijd op die manier had rondgereisd. Ik vermoed dat zij daarom bij Han bleef, hoewel ze zo slecht met elkaar opschoten.’
‘En hoe denk je eigenlijk over haar dood?’
‘Bedoelt u, Edelachtbare, of ik het als een ongeluk beschouw of dat ik denk dat hij het met opzet heeft gedaan?’
‘Ja, dat bedoel ik.’
‘Ach, mijnheer, sinds de dag dat het gebeurd is heb ik in gedachten die zaak van alle kanten bekeken. Hoe meer ik er over denk, hoe minder ik weet wat ik er van moet denken. Ik heb met de aankondiger er over gesproken en hij zegt ook dat hij niet kan begrijpen wat er gebeurd is.’
‘Maar nu zou ik dit van u willen weten. Heeft u zich op het moment dat het gebeurde afgevraagd of het een ongeluk of opzet was?’
‘Ja, mijnheer, dat heb ik gedaan. Ik dacht..., ik dacht: Nu maakt hij haar dood.’
‘Met opzet bedoelt u?’
‘Ja, mijnheer. Hoewel de aankondiger zegt, dat hij toen dacht: Zijn hand is uitgeschoten.’
‘Ja, maar hij wist niets van hun dagelijkse ruzie af.’
‘Dat kan wel zo zijn, Edelachtbare. Maar toch heb ik mij achteraf afgevraagd of ik niet “Hij vermoordt haar” heb gedacht, omdat ik van hun slechte verstandhouding afwist.’
‘Hoe reageerde Han op dat moment?’
‘Hij schreeuwde: “Ha!” Toen ik dat hoorde keek ik op en zag hoe het bloed uit de hals van zijn vrouw stroomde. Zo bleef ze enkele seconden staan, daarna leek het of haar knieën onder haar opgevouwen werden en zwaaide haar lichaam naar voren. Toen het mes er uit viel zakte ze als een hoopje op de vloer in elkaar. Niemand van ons kon iets doen. We zaten als versteend en staarden naar haar. Wat Han betreft, ik kan onmogelijk zijn reacties beschrijven. Pas toen de gedachte in mij opkwam: “Het is zo ver, hij heeft haar vermoord”, keek ik naar hem. Zijn gezicht was doodsbleek en zijn ogen waren gesloten. De toneelknecht liet het gordijn zakken. Toen zij het lichaam van mevrouw Han wegdroegen was zij al dood. Han liet zich op zijn knieën vallen en een tijd lang bad hij in stilte.’
‘Maakte hij de indruk erg van streek te zijn?’
‘Ja, mijnheer, hij was heel erg van streek.’
‘Dank u wel. Als ik nog wat van u weten wil zal ik u opnieuw laten roepen.’ De rechter liet de Chinese assistent gaan en deed Han ontbieden.
Het intelligente gezicht van de goochelaar zag bleek en betrokken, bij eerste oogopslag was hem al aan te zien dat hij in een staat van zenuwachtige overspanning verkeerde.
‘Ik heb de directeur van het theater en uw assistent al ondervraagd,’ zei de rechter, toen Had had plaats genomen. ‘Ik ben nu van plan u te verhoren.’
Han boog het hoofd.
‘Vertelt u mij eens,’ zei de rechter, ‘heeft u ooit van uw vrouw gehouden.’
‘Vanaf onze trouwdag tot de geboorte van het kind heb ik veel van haar gehouden.’
‘En waarom heeft de geboorte van het kind daar verandering in gebracht?’
‘Omdat ik wist dat het niet van mij was.’
‘Wist u wie die andere man was?’
‘Ik had daar zo mijn gedachten over. Ik denk dat het de neef van mijn vrouw was.’
‘Kende u hem persoonlijk?’
‘Hij was een goede vriend van me. Hij was die het eerst opperde dat we maar moesten. Hij was het die mij aanspoorde haar te trouwen.’
‘Ik veronderstel dat ze die verhouding voor uw huwelijk hadden.’
‘Ja, mijnheer, het kind werd acht maanden nadat we getrouwd waren geboren.’
‘Volgens uw assistent was het een te vroeg geboren kind.’
‘Zo heb ik het aan iedereen verteld.’
‘Is het kind niet kort na de geboorte gestorven? Wat was de doodsoorzaak?’
‘Zijn moeder smoorde het aan haar borst.’
‘Heeft uw vrouw dat expres gedaan?’
‘Ze zei dat het per ongeluk was.’
De rechter zweeg en staarde naar Han's gezicht. Han hief zijn hoofd op, maar hield de ogen neergeslagen terwijl hij op de volgende vraag wachtte.
De rechter vervolgde: ‘Heeft ze haar verhouding tot hem bekend?’
‘Zij heeft niets bekend en ik heb haar niets gevraagd. De dood van het kind leek een vergelding