de regie er in haar interpretatie artistiek te verwezenlijken?) F. Aanvaardden de acteurs deze interpretatie of gingen ze hun eigen weg?
Harry Mulisch maakt er een gewoonte van, een waar rookgordijn op te trekken van vage en tegenstrijdige mededelingen ten aanzien van zijn eigen werk. Dit is zijn goed recht, en men dient de kunstenaar te beoordelen niet naar alles wat hij zijn scheppingen aan beuzelpraat meegeeft, maar naar wat hij tenslotte op Gods lessenaar neerlegt.
Tanchelijn heet uitdrukkelijk ‘geen historisch toneelstuk’. Wel echter worden, in het programma ten dele en in de boekvorm in extenso, een historiese brief uit 1112 en een beschouwing afgedrukt, die betrekking hebben op de hoofdfiguur van het stuk. Wat wil Mulisch nu eigenlijk? Als hij zijn stuk met alle geweld boven alle tijden wil verheffen, (en ik geloof dat ook hij, als zovele anderen, door de tijdloosheidszucht is aangetast, die de kunstenaar, en nog wel op een heel beperkende manier, tijdgebonden maakt) waarom dan die inleiding en het gebruik van onveranderde namen uit de historie?
Als hij zelf zijn werkstuk niet kan of wil determineren, zullen wij het moeten doen: Tanchelijn is opgezet als een religieus, tragies drama. Het thema is dat van de mens die met zulk een blinde hartstocht tegen onrecht en bederf te velde trekt, dat het nieuwe onrecht en bederf dat hij te weeg brengt, het vroegere vele malen overtreft, en hem tenslotte het lot van zijn slachtoffers doet delen. Er zijn waarlijk slechtere themaas gekozen. Mulisch is er evenwel niet in geslaagd dit thema uit te werken, omdat hij aan het opbouwen van een toneelmatige intrige niet of nauwlijks is toegekomen.
Gedurende bijna de gehele vertoning van Tanchelijn heb ik me, evenals het grootste deel van het publiek, danig verveeld. Ik stel veel belang in religie en mystiek, dus de keuze van het onderwerp kan zeker niet de oorzaak van mijn verveling zijn geweest.
In het kort ziet de handeling van het stuk er als volgt uit: De in de ban gedane, niet meer in God gelovende, asketiese priester Everwachter, die zich in een ruïne schuil houdt en daar droomt van een kerk zonder God in een wereld waarin de mens niet meer op genade buiten zichzelf kan hopen en dus naar eigen maatstaven zal moeten leven - waardoor hem geen andere weg dan een rechtvaardig en zedig leven zal overblijven - ontmoet de levenswijze, reizende boetprediker Tanchelijn, die het sakrament preekt tijdens de ontucht, die hij met elke vrouw die binnen zijn bereik komt pleegt. Everwachter ziet de formidabele bekeringskracht die van Tanchelijn uitgaat (en die hemzelf ontbreekt) en beweegt hem om, inplaats van in de slaapvertrekken der dames, op straten en pleinen te preken en ‘het volk zijn vrouw te laten zijn’. (Hoe hij echter in ernst kan menen dat Tanchelijn zijn, Everwachters, plannen zou kunnen dienen, wordt noch in de tekst bij het lezen, noch in de realisatie op de planken, duidelijk of aannemelijk.) Tanchelijn verwerft in Vlaanderen grote aanhang, verbrandt kerken en kloosters, en verklaart zichzelve tenslotte tot de geïncarneerde God. Everwachter die, nadat Tanchelijn zich tot God heeft uitgeroepen, diens huwelijk met de Moe der Gods heeft moeten inzegenen, verlaat gedesillusioneerd Tanchelijns kamp, slaat aan het zwerven, wordt uitgeput door de katholieke machthebbers gevangen genomen en verklaart zich bereid om, in ruil voor absolutie, Tanchelijn te gaan doden. Bij zijn terugkeer in het kamp van Tanchelijn, die inmiddels geheel krankzinnig is geworden, blijkt Everwachter niet in staat, zelf de daad te volvoeren, en Tanchelijn ontvangt de dood door het zwaard van een van zijn volgelingen, de tongloze Wibel.
Deze reeks gebeurtenissen zijn niet gevat in een intrige, maar trekken aan het oog voorbij in een reeks chronologisch geordende scènes, met theologiese debatten overgoten, en soms verbonden door literair wellicht belangwekkende, maar dramaties volstrekt zinledige monologen. Het ontbreken van een intrige waarin menselijke grootheid en zwakheid in verraad, dubbel spel, trouweloosheid, opoffering, of enigerlei onderneming op de afloop waarvan men op de planken en in de zaal wacht, konden zijn verwerkt, maakt dat er vrijwel geen spanning is, en een stuk zonder spanning is dood.
De ideeën die Mulisch zijn figuren laat verkondigen mogen voor vele eenvoudigen van geest een baaie nieuw en waaghalzerig avontuur inhouden,